7 maart 1983
het moeten geen ellenlange stukken worden, die daardoor weer verkeerd
begiqaen worden.
De heer Visser is een goed krantenlezer: er heeft zeer kort geleden in de krant
gestaan, dat de gemeente Amsterdam het plan heeft opgevat om de mogelijkheid
te openen fraktie-assistentes ook in commissies werk te laten doen als
waren zij lid van de commissie, zonder stemrecht. Dat is voor een gemeente
met 7 h 800.000 inwoners misschien een noodzaak, maar ik dacht niet dat wij
tot die hoogte gestegen waren.
Dan stel ik nu voor, de beraadslagingen als afgerond te beschouwen en uw
aandacht te vragen voor de motie van de heer van Garderen. Daarover wil
ik nog een opmerking maken: Ik heb de heer van Garderen in de wandelgangen de
suggestie gedaan dat er misschien een oplossing te vinden was inzake het
ambtsgebed. Een vergadering van de raad kan begonnen worden met een moment
stilte. Enerzijds vind ik dat een punt van respekt tegenover minderheden die
deze behoefte hebben en anderzijds geeft het iedereen de gelegenheid datgene
te doen wat zijn hart hem ingeeft. Deze suggestie heeft de heer Van Garderen
niet overgenomen. Van de kant van het College valt er dan niet veel meer te
reageren en ik laat het graag aan de raad over om er het hare over te zeggen.
Heeft de heer Van Garderen nog behoefte om de motie verder toe te lichten?
Heer Van GARDEREN: Ik heb niet veel behoefte om het verder toe te lichten, ik
dacht dat ik in mijn algemene beschouwingen duidelijk naar voren had gebracht
waarom ik deze motie ingebracht heb namens onze drie partijen.
Heer VERHEUS: De suggestie van de voorzitter om een ogenblik stilte in acht te
nemen voor aanvang van de vergadering kunnen wij onderschrijven, maar aan de
andere kant heeft de heer Van Garderen zijn motie ingediend en kan uw voorstel
niet accepteren. Daarom zal mijn fraktie de motie ondersteunen. Ik veronderstel,
met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid, dat de motie niet aangenomen
'-wellicht
zal worden. In dat geval kunt u\deze materie, van een ogenblik stilte voor
aanvang van de raadsvergadering, in de commissie A.B.Z. ter sprake brengen.
Heer ONDERDELINDEN: Met alle respekt voor degene die de motie indient en de
gedachte die eraan ten grondslag ligt, heeft onze fraktie geen behoefte aan
een openbaar gebed.
Heer VAN GELDER: Ik kan aansluiten bij wat de VVD-fraktie zegt; de inspiratie
die de heer Van Garderen put, daartoe heeft hij volstrekt het recht, maar wij
hebben geen behoefte aan een ambtsgebed.
Heer VISSER: Ik sluit mij aan bij de twee vorige sprekers.
Mevrouw ALLARD: Ik sluit mij aan bij de woorden van de heer Onderdelinden
De VOORZITTER: Ik denk dat dit voldoende besproken is. Als niemand hierover nog
het woord verlangt stel ik voor dat degenen die vóór deze motie zijn hun
hand opsteken. De motie van de heer Van Garderen wordt verworpen met 10 stemmen
- 54 -