- 7 -
21 juni 1984
door ons wel betreurd. Al moet ik daar onmiddellijk aan toevoegen, dat
wij u - ik zei dat reeds - enige speelruimte hebben willen geven. Daar
komt nog bij, mijnheer de voorzitter, dat de huidige economische situatie
een duidelijke tendens vertoont in opwaartse richting. De heer Van Gelder
gaf in de februari-raadsvergadering wel een sneer naar het beleid van het
huidige kabinet, waarin het CDA en de WD deel uitmaken, maar het zal ook
de heer Van Gelder niet zijn ontgaan, dat dit beleid toch vruchten begint
af te werpen. Dat is geen constatering van ondergetekende, maar van iemand
van zeer onverdachte huize, n.1. de president van de Nederlandse Bank, een
politieke geestverwant van de heer Van Gelder. Ik wil hiermee niet stelle
dat onder de huidige economische omstandigheden we niet zouden moeten
bezuinigen. We willen investeringen plegen, wellicht nieuwe taken op ons
nemen en daar zullen financiële middelen voor moeten zijn. Die middelen
kunnen op een viertal manieren worden gevonden, n.1.
a. het afstoten van oude taken,
b. het herschikken van bestaande taken,
c. rationalisering van de werkzaamheden,
d. bezuinigingen.
Ik zou daar nog e. aan toe kunnen voegen: lastenverhoging, maar dat is
voor ons onbespreekbaar. Voor wat betreft het onder a. gestelde, heeft uw
college een aantal voorstellen gedaan, o.a. opheffen van de commissie
milieu, dit vervolgens weer ingetrokken en in dier voege herzien dat deze
commissie weliswaar wordt gehandhaafd, maar in haar werkzaamheden wordt
beknot. Wij zouden u in overweging willen geven deze commissie zodanig te
reorganiseren als b.v. de culturele commissie, een soort commissie ad hoe,
die door het college,waar nodig,om deskundig advies kan worden gevraagd.
Een standpunt dat ook door de leden van deze commissie wordt gedeeld.
Met uw voorstel ten aanzien van de welstandscommissie kan mijn fraktie zich
wel verenigen, zij het dat wij er de voorkeur aan zouden hebben gegevei
om deze commissie met twee leden-deskundigen te verminderen. Ten aanzien
van de herschikking van bestaande taken had mijn fraktie verwacht dat het
college bijvoorbeeld met een afgerond voorstel bij de raad was gekomen met
betrekking tot de Sportstichting. Ik heb daar bij de begrotingsbehandeling
duidelijk om gevraagd en de raad heeft dat voorstel van de CDA-fraktie
in meerderheid aanvaard. Het college zegde toen toe het in het kader van
de ATB te zullen bekijken. Dan, mijnheer de voorzitter, kom ik tot het
punt van de rationalisering. Zijn er op dit moment al nadere gegevens bekend
van het onderzoek door het bureau Berenschot in verband met de reorganisatie