- 17 -
21 juni 1984
vinger te leggen op een tweede klucht, uw hoogstpersoonlijke blijspel
getiteld "Titusville". Ik word niet goed van deze jaarlijks terugkerende
comedie en herhaal voor de zoveelste keer: Soest is geen zusterstad van
Titusville. Gebruikt u die term dan ook niet, stop met deze opgeblazen
operette en wendt u zich tot de buitenlanders, die in deze bezuinigings
tijden echt onze aandacht behoeven. Misschien wonen ze wel bij u om de hoek.
Wat de investeringen betreft, sluit ik mij aan bij de opmerkingen van de
heer Van Gelder en voor vanavond wil ik mijn opvatting uitdrukken in een
motie, waarvan ik hoop dat de raad daarmee instemt. Die motie luidt als
volgt: De raad der gemeente Soest, bijeen op 21 juni 1984,
gelezen de voorstellen met bijlagen van het College van Burgemeester
en Wethouders met betrekking tot het verminderen van de uitgaven/
vermeerdering van de inkomsten en het vaststellen van een investerings
plan,
overwegende dat,
a. de rekeningcijfers 1983 zich gunstiger hebben ontwikkeld dan bij
het vaststellen van de begroting voor dat jaar en voor 1984 verwu
op grond waarvan een aanpassing van de werkhypothese wenselijk is,
b. er nog geen taken- en organisatieplan voor het gemeentelijk apparaat
is,
c. de resultaten van de door Berenschot verrichte onderzoeken nog niet
openbaar zijn gemaakt,
d. een beparing van uitgaven door een reorganisatie van gemeentelijke
stichtingen nog niet is berekend,
e. er geen voorstellen zijn gedaan met betrekking tot de welzijnssektor,
f. dat, ook al wordt daarover eerst in september 1984 besloten, een
goede onderbouwing van de voorgestelde investeringen ontbreekt, ter
wijl er geen afwegingen bezuinigingen/investeringen zijn aangegeven,
g. inkomstenverhogingen geen bezuinigingen conform de verstrekte op
dracht zijn,
h. dat er geen sprake is van een gelijke behandeling der sektoren,
i. dat voor geen der sektoren het taakstellende bedrag wordt gehaald,
j. dat het voorstel d.d. 15 juni 1984 in het licht van de voorafgaande
procedure een teken is van het niet of onvoldoende serieus nemen van
instellingen, ambtelijk apparaat en de gemeenteraad,
van mening zijnde, dat het college van B&.W op zeer onvoldoende wijze
heeft voldaan aan de opdracht van de raad,
dat er derhalve onvoldoende materiaal voorhanden is op basis waarvan
besluiten voor de middellange termijn genomen kunnen worden,
beslui t: