- 11 -
28 juni 1984
zouden moeten doen voor wat betreft onze opmerkingen ten aanzien van
de begroting 1984-1985, denk ik dat het niet goed mogelijk was om ook nog
in de tussentijd op uitgebreide schaal overleg te plegen. Daar waren de
tijdstermijnen gewoon te kort voor, wat niet wegneemt dat ik bijvoorbeeld
de voorzitter van de muziekschool heb ingelicht over een en ander en dat
wij in een gesprek met het Amersfoortse college al hebben aangegeven hoe
wij over een en ander dachten, dus de aktiviteit om tot overleg te komen
was reeds duidelijk in gang gezet.
Voor zover u een opmerking maakt, mevr. Blommers, over de terugkoppeling
van raadsleden in welke vorm dan ook, die meedoen in de een of andere vorm
aan gemeenschappelijke regelingen in bestuur, denk ik dat u daar terecht
op wijst dat wij dat nog steeds niet op een formele wijze met elkaar hebben
geregeld, wat niet wegneemt dat het in ieder geval mijn bedoeling is om,
voor zover het mijn portefeuille betreft, daar waar gemeenschappelijke
regelingen aan de orde moeten komen, dat op een goede wijze te behandelen,
bijvoorbeeld door vertegenwoordigers van bestuur van die gemeenschappelijke
regelingen op de juiste momenten uit te nodigen in de commissie.
Dat is natuurlijk maar een informele regeling, die gaat nog niet precies in
op wat u bedoelt, dat zal nog verder bekeken moeten worden.
Mevr. Meijer maakte een opmerking over als het bijsturen van de begroting
1984-1985 niet zou kunnen, wat er dan gebeurt. De gemeenschappelijke rege
ling is daar heel duidelijk overr het algemeen bestuur stelt de begroting
vast en dat doet zij door het oordeel van de raden van de diverse betrok
ken gemeenten daarbij te betrekken. U mag aannemen dat het algemeen bestuur
pas zal beslissen op het moment dat het overleg onder andere met deze
gemeente achter de rug is. Het is het algemeen bestuur dat beslist over de
begroting en niet deze raad en dat is natuurlijk logisch.
De opmerking van mevr. Blommers over het wijzigen van de kop van het
raadsvoorstel lijkt mij juist, gegeven de toelichting die van onze kant
gegeven is, voorzitter.
VOORZITTER: Nog een aanvullende opmerking aan het adres van mevr. Blommers,
het onderwerp vertegenwoordiging van de gemeente in verschillende gemeen
schappelijke regelingen of andersoortige commissies waarin wij vertegen
woordigd moeten zijn is al verscheidene malen in a.b.z. aan de orde ge
weest de afgelopen jaren. Ik ben het met u eens als het nuttig is om daar
toch nog weer eens het gesprek over te openen dat het dan in zijn algemeen
heid in a.b.z. gedaan zou moeten worden, waarbij wij wel moeten beseffen
dat zoiets dan geëffektueerd zou kunnen worden, als je het zou willen
wijzigen, bij verkiezingen. Ik kan mij voorstellen dat we het het komend