- 4 -
20 september 1984
voorgelegd heeft is voor een deel gebaseerd op urgentie, voor een ander deel
op zakelijke gronden: je kunt sommige werkzaamheden beter in één keer mee
laten lopen. We willen deze lijst als uitgangspunt nemen en voorlopig vast
stellen. Dat betekent dat bij de uitwerking van de voorstellen, die nu op
de lijst genoemd staan, de VVD-fraktie op bepaalde onderdelen een stop kan
leggen, omdat wij dan die zaken toch willen afwegen tegen andere voorstellen
van de totaallijst die nog niet zijn aangeboden. Dat recht gebruiken wij als
fraktie op dit moment nog niet, hoewel we bij een aantal zaken wel enige
kanttekeningen zullen plaatsen.
Heer BOLHUISMijnheer de voorzitter, met het algemene voorstel van het col
lege om het definitieve investeringsplan op te stellen op basis van de meest
recente gegevens bij de begroting 1985 en aan de hand van de hierop gebaseer
de meerjarenraming, gaat onze fraktie gaarne akkoord. Ik denk dat we daarmee
op het goede spoor zitten, omdat we dan de meest recente gegevens hebben en
omdat we dan ook een meerjarenraming krijgen, waar wij al herhaaldelijk over
hebben gesproken. We zitten daarmee op het goede spoor, mede omdat de be
schikbare ruimte die nu is gevonden voor het doen van urgente en onvermij
delijke investeringen,niet wordt verkregen door nieuwe belastingen van onze
burgers, maar door bezuinigingen die zijn gerealiseerd. Als het aantal be
zuinigingen toeneemt, zal er dus ook meer kunnen worden geïnvesteerd. Dat
is in het verleden wel eens anders geweest, ik hoef daar nu niet op terug te
komen, maar ik ben blij dat we nu deze weg hebben gevolgd, want deze weg is
de juiste, zeker als wordt bedacht dat het besteedbare inkomen van onze
burgers niet toeneemt. Het zou dan onjuist zijn als de belastingdruk zou
toenemen. Dat uw college nu voorstelt om op de definitieve investeringslijst
vast een voorschot te nemen, behoeft daarmee niet in strijd te zijn. Wel
moeten we daarbij de nodige behoedzaamheid in acht nemen. We hebben de plicht
zorgvuldig om te gaan met de ons toevertrouwde middelen en een herhaling van
tekorten als in 1980, 1981, 1982 of een verzwaring van de belastingdruk, zoals
voor de investeringslijst van 1982, toen tegelijkertijd rioolrechten werden
ingevoerd, moet worden voorkomen. Wij beschouwen dit voorlopige investerings
programma dus als een voorschot op het definitieve programma, een voorlopig
programma dat is ingegeven door het feit dat bepaalde investeringen niet lan
ger kunnen wachten. Ook de gemeente is een "going concern" en vervanging van
kapitaalsgoederen moet kunnen plaatsvinden, nieuwe ontwikkelingen moeten
kunnen voortgaan. Dat laat echter onverlet dat,juist omdat we andere ont
wikkelingen moeten voorkomen, wij de nodige behoedzaamheid moeten betrachten,
wij zullen dan ook elke kredietaanvraag sec, gezien urgentie en bedrag, met