- 7 -
20 september 1984
overzicht te maken van de kosten die de gemeente per jaar heeft aan alle
rioleringen en wat de opbrengsten zijn van de kant van de bevolking. We
kunnen dan zien in hoeverre dat kostendekkend is en of daar wat aan gedaan
raet worden. Er zouden voorstellen kunnen komen om bepaalde belastingen e.d.
te gaan verhogen, maar wij zouden dan meer voelen voor een niet-verhogen
van belasting, maar voor een verhoging van de dingen waar de burgers gebruik
van maken, zodat men weet wat men voor zijn geld krijgt.
Heer VAN GELDER: Voorzitter, toen wij ons sterk maakten, vorig jaar om deze
tijd, om bij de AT.B-operatie een koppeling te maken tussen de te nemen
bezuinigingsmaatregelen en de te verrichten investeringen en de wijze waarop
dat naar onze mening zou moeten gebeuren, heeft ons voor ogen gestaan dat
wij op enig moment een afwegingsproces in de raad zouden krijgen waarbij
een beleidsmatige toetsing van de uitgaven versus de bezuinigingen zou kunnen
plaatsvinden. Helaas is in de praktijk de gang van zaken zodanig geweest,
dat we eerst de bezuinigingen hebben moeten doen en in een later stadium over
de investeringen zouden gaan beslissen, waarvan dus nu uw voorstel is om
dat ook in gedeelten te doen. Dat vinden wij een bijzonder treurige zaak,
dat het op deze wijze gaat, want van een echte beleidsmatige afweging kan
geen sprake zijn. Het meest duidelijk wordt dat wel geïllustreerd door het
voorstel voor de Rademakersstraat, het oorspronkelijke voorstel, waarin u
als argument om maar 70.000,= voor de Rademakersstraat uit te geven het
feit hanteert.dat de financiële ruimte niet meer toelaat. Het is in de
commissie financiën besproken, maar het is volstrekt duidelijk dat niemand
dat kan bestrijden, want niemand heeft echt overzicht over de vraag of het
geld er nu wel of niet is. Kennelijk zit er nog iets aan te komen en kunnen
we niet beslissen om meer voor de Rademakersstraat uit te geven. Het betekent
dat daarmee de bezuinigingen in grote lijnen zijn gerealiseerd en dat er
door een vorm van "salami-taktiek" de plakjes van de ontstane worst worden
afgesneden en wij weten eigenlijk niet goed wie of welke zaken voor nog een
plakje in aanmerking zouden kunnen komen, want de raad heeft geen uitspraak
gedaan over de noodzaak tot het doen van investeringen. Ik denk dat dat
misschien niet zozeer een probleem is van het college, in ieder geval is het
zo, dat de raad het college toestaat om deze werkwijze te voeren en naar
mijn mening blijft de raad daar in gebreke om de afwegingen en de beleids
matige uitgangspunten te formuleren die ze zou moeten formuleren. Wij
betreuren dat, wij hebben herhaaldelijk gezegd dat we het daar niet mee
eens zijn. Nu blijft het probleem over, dat wij een mening moeten hebben
over deze lijst. Dat betekent dat we die niet kunnen plaatsen in een totaal
kader en derhalve ook alleen maar kunnen beoordelen op de vraag of die