- 2 - 25 oktober 1984 plaatsvervangend de heer Kingma. Heer VERHEUS: Voorzitter, gaan we nu twee keer stemmen? Er staat maar één naam op het stembriefje. VOORZITTER: Dan zou ik u willen verzoeken, om de stemming vlot te doen ver lopen, om ook de tweede naam als plaatsvervanger erbij te zetten. Ik verzoek de heer Van Garderen en de heer Krijger met mij het stembureau te willen vormen. De heer Oudemans wordt met 25 stemmen benoemd, de heer Kingma wordt met 23 stemmen benoemd, er wordt 1 blanco stem uitgebracht, totaal 2 blanco op de plaatsvervanger. 5. Voorstel tot het nemen van een voorbereidingsbesluit Het voorstel wordt zonder diskussie en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 6. Voorstel tot wijziging van de begroting in verband met bodemverontreiniging. Heer VAN LOGTENSTEIN: Voorzitter, wij zijn net gekropen uit het dal van de sanering grondbedrijf, 26 miljoen, en we dreigen nu te gaan naar een sanering van grond k raison van -nu bekend- 15 miljoen. Ik denk dat de uitloop ook makkelijk 20 miljoen zal kunnen worden als we de andere projektendie nog niet op de lijst staan en nog geen urgentie hebben,daarbij tellen. Op zich is dat een bedrag dat de gemeente zelf niet kan lijden, dat is duidelijk. Wij kunnen dat bedrag niet aan grondsanering uitgeven en de hulp van het Rijk is daarbij absoluut geboden. Wat ons opvalt in dit stuk is, dat de hele behandeling van de grondsanering wat lakoniek is. De tekst van uw stuk is wel uitvoerig, maar niet daadwerkelijk en ook niet aktief gericht op het vermij den,oftewel een verhaalsbeleid voor de zaken die nu al bekend zijn. Dat vinden wij jammer, omdat deze zaak erg serieus is, niet alleen op dit moment, er zijn zelfs een heleboel andere plaatsen die nu en waarschijnlijk in de komende jaren op de lijst bijgeplaatst kunnen worden. Ik denk dat iedereen in deze raad wel een vijftal plaatsen kan aanwijzen of noemen die daarvoor in aanmerking gaan komen. Op zich is het beleid dat u nu gaat inzetten ge baseerd op het Provinciaal plan en dat is een goede zaak. Wij hopen dat het wat sneller tot uitdrukking komt dan blijkt uit de gegevens in uw voorstel. De opmerkingen die wij in de fraktie hebben besproken betreffen hoofdzakelijk de tekst van uw voorstel, die wij te matig vinden en te weinig gericht op aktief verhaalsbeleid. Wij zouden u dan ook willen vragen om die teksten aan te passen. We hebben begrepen dat de brief van 18 oktober betrokken moet worden bij deze diskussie. Dat is inderdaad juist en dat komt al een stukje tegemoet aan hetgeen wij zouden willen zien, echter nog lang niet totaal de behoefte dekkend. Ik wil bijvoorbeeld nog eens heel nadrukkelijk wijzen op alinea 3, het tweede deel daarvan waarin u een constatering doet

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1984 | | pagina 219