nt ik
id in
Dals
e-
e orde
gaan
de
en
k
i tel
:ken
;en -
^en
ie
jk
maakt
or-
□rden
no-
ie
i jke
n uw
gaan
i jke
- 21- 26 januari 1984
Opvoeding en Sport wordt met belangstelling tegemoet gezien. De commissie
heeft ons gevraagd u het vorenstaande mede te delen', einde citaat.
Mijnheer de voorzitter, wat is de oorzaak van de wijziging van het college-
s tandpunt?
Heer VAN GELDER: Ik heb nog een paar vragen. Als het voorstel van de Sport
stichting wordt gevolgdT kunt u mij dan informeren over het standpunt van de
atletiekvereniging? Wat heeft het voor effekten op de beheerskosten van de
Sports tichting?
VOORZITTER: Ik geloof dat het goed is voor de orde, als we afspreken, dat ik
nog geen voorstel van de Sportstichting ken, ik ken alleen nog maar voorstel
len van raadsleden. Ik zou dus graag willen dat, als een raadslid het idee
van de Sportstichting wil omzetten in een voorstel, dat hij dat formuleert
en het bij mij indient, zodat ik het kan voorlezen aan de raad.
Heer POTHUIZEN: Mijnheer de voorzitter, in de commissie financiën ben ik
één van degenen geweest, die de aanzet hebben gegeven tot het uiteindelijk
gewijzigde voorstel. Die principiële diskussie wil ik, gegeven de standpunten
zoals ze nu liggen, niet meer voeren. Ik ga mij nu aansluiten bij het voor
stel zoals het door de heer Van Logtenstein is geformuleerd.
Heer VAN GELDER: Voorzitter, wilt u mijn vraag zo interpreteren: waar ik
het had over 'voorstel', daar bedoel ik de punten 1, 2 en 3 onderaan het
voorstel, met name als dat geëffektueerd zal worden, wat dat voor effekten
heeft op de beheerskosten van de Sportstichting.
Heer VAN GARDEREN: Mijnheer de voorzitter, ik heb de uitgangspunten voor
het beleid 1982/1986 erbij gepakt en daar lees ik onder sport en rekreatie:
b. partikulier initiatief dient, waar mogelijk, te worden gesteund.
Ik dacht dat we nu als raad prima de gelegenheid hebben om dit een keer
waar te maken. Ik zou daarom willen voorstellen om het collegevoorstel
zoals dat nu voorligt aan te nemen.
Heer VAN LOGTENSTEIN: Mijnheer de voorzitter, het lijkt erop dat we het
hoofddoel uit het oog verliezen: de aanleg van de atletiekbaan. Ik denk
dat we zodadelijk moeten gaan stemmen over uw originele voorstel.
Ik wil nog twee opmerkingen maken, één daarvan is gericht aan de heer Van
den Brakelomdat er gesuggereerd wordt dat er te laat bij de Sportstichting
bekend zou zijn geweest wat de intenties waren van het gemeentebestuur.
Dat is natuurlijk niet waar. Het is gebruikelijk als burgers - en de
Sportstichting bestaat uit burgers, dat heeft de heer Van den Brakel al
gezegd - iets in willen brengen ten aanzien van raadsvoorstellen, dan
hebben ze daar de gelegenheid toe. Die kans is er twee maal geweest, één
keer in de commissie R.0, en één keer in de commissie financiën. Ik moet
zr
a