- 14 -
25 oktober 1984
Heer VERHEUSVoorzitter, mijnheer Van Logtenstein heeft in eerste instantie
direkt gevraagd aan het college: bent u bereid om het voorstel aan te houden
en het in de volgende raad wat beter geredigeerd en wat duidelijker omschre
ven opnieuw in te dienen? Dat is een alleszins redelijke vraag en wordt, zo
te zien, door de raad ondersteund.
VOORZITTER: Uw eigen wethouder heeft gezegd dat hij het toch wil doorzetten
met dit voorstel.
Wethouder MENNE: Voorzitter, ik wil natuurlijk samenwerken met de raad, net
als u en ik dacht dat als we dit zouden aanhouden, alles weer opgeschoven zou
worden. Wij willen allemaal de sanering van het milieu en ik denk dat wij
voor wat de financiële kant betreft er best uit zullen komen. Ik heb net ge
zegd op welke wijze ik dacht dat u het verwoord wilde zien, voor wat betreft
de financiële kant deel ik uw standpunt, dat hoort ook bij dit raadsvoorstel.
We kunnen later op de financiële dekkingswijze terugkomen, dat is nu eigenlijk
niet zozeer aan de orde, maar kan inderdaad afgevangen worden door een over
schot op 1984.
VOORZITTER: Ik zal het kort maken. Wie wenst het voorstel aan te houden?
Ik tel de meerderheid, het wordt één maand aangehouden.
Voorstel tot voorlopige vaststelling van de gemeenterekening en de bedrijfs-
rekeningen voor 1981, tot goedkeuring van de rekening 1981 van de Stichting
Lichamelijke Opvoeding en Sport en tot vaststelling van de rekening 1981 van
de Stichting Zwembaden.
Heer BOLHUIS: Voorzitter, bij dit voorstel moet mij toch iets van het hart.
In het algemeen, dat is bekend, wordt aan voorstellen tot vaststelling van
een rekening weinig woorden gewijd, zeker in het geval dat de rekening een
nadelig saldo vertoont, bij een batig saldo is dat wel eens anders. Bij een
nadelig saldo wordt vaak gezwegen onder het motto "gedane zaken nemen geen
keer". Hier is sprake van een gemeenterekening die een nadelig saldo vertoont
van rond 1.900.000,=. Mijnheer de voorzitter, dat ik bij dit voorstel het
woord heb gevraagd komt, omdat ik toch wel buitengewoon teleurgesteld ben
over de gang van zaken en met name over de informatie,of liever gezegd het
gebrek aan informatie van de kant van het toenmalige college van B&.W en van
de toenmalige portefeuillehouder van financiën in het bijzonder. In het jaar
1981 zelf is nooit gewag gemaakt van zo'n teleurstellend resultaat, integen
deel. In dat jaar, bijvoorbeeld toen de diverse krediet-aanvragen in november
aan de orde waren in de toenmalige raad, werd er van uitgegaan dat de
begroting deze lasten kon dragen. Een sluitende begroting veronderstelde
ook een sluitende rekening. Een duidelijk inzicht in de financiële situatie
is toen althans niet gegeven. Ook tegenvallers, ook al zijn die aan inkomsten-