- 30 -
25 oktober 1984
Dan past mij nog enige reaktie op uw gezamenlijke tekstwijzigingen. U begint
op blz. 6 onder A. met het schrappen van een aantal regels. We hebben dat
niet in het college besproken, maar ik kan mij op zich best voorstellen dat
u met name de regels 3 t/m 13 onduidelijk vindt en op grond waarvan mis
vattingen zouden kunnen ontstaan. Op zich is de tekst niet overdreven wezen
lijk, het is maar een theoretische aangave van wat er zou kunnen gebeuren
als je niet let op de randvoorwaarden zoals financiën en verdere politieke
randvoorwaarden en zomaar behoeftes gaat peilen. Daarmee is zeker niet be
doeld jaarlijks kunstmatig behoeftes te gaan oproepen. Ik heb zelf niet het
idee dat het wezenlijk verwarring zou kunnen veroorzaken, zeker niet vanwege
de door mij meerdere malen gegeven toelichting, maar als u er prijs op stelt
om dat te laten vervallen, dan merk ik wel wat de raad daarvan vindt.
Regel 13 t/m 20 is weer wat anders, dat is niet direkt hetgeen waar u zich
aan stoort, namelijk een theoretische beschouwing, het is een weergave van
een historisch gegeven, een constatering en daar kunt u in nuance misschien
wat anders over denken, maar ik acht het overbodig om die te schrappen.
Uw tweede voorstel om dat ene zinnetje onder B. te schrappen, waar staat:
"dit uitgangspunt betekent dat vastgesteld moet worden welke groeperingen
hieronder begrepen moeten worden"daar heb ik minder moeite mee. Dat is niet
essentieel, want of je nu zegt dat bepaalde groeperingen prioriteit dienen
te krijgen en daarna aangeeft welke dat zijn, of je zegt dat je daar nog
eens gedetailleerd op in zou moeten gaan, dat maakt op zich niet zo'n wezen
lijk verschil. Ten aanzien van blz. 8 waar u met name problemen had met
het geografische aspekt dat genoemd werd,begrijp ik dat u gedacht heeft dat,
louter om het feit dat ergens iets niet is,er iets zou moeten komen op grond
van een wijkindeling. Dat is op zich ten onrechte, met name de inhoudelijke
aspekten zijn in dat geval belangrijk, de situatie in een wijk en de aard van
aktiviteiten die daar nodig is, gewenst wordt geacht en of daar een geschikte
accommodatie voor is of niet. Daar gaat het natuurlijk om. Ik begreep niet
welke problemen u had met het sociale argument dat nodig zou kunnen zijn om
nieuwe subsidiabele accommodaties in te richten. Ik weet ook niet
precies wat u met het tekstvoorstel bedoelt, u heeft het verder ook niet
toegelicht. Als u bedoelt dat nieuwe subsidiabele accommodatie zou moeten
voorzien in levensvatbare en aantoonbare behoeften en dat met name ten aanzien
van het ontplooien van vaststaand subsidiabele aktiviteiten, dan denk ik dat
we het met elkaar eens zijn. Als u ook bedoelt dat initiatieven vanuit de
samenleving middels groeperingen en/of partikulier initiatief daarbij van
wezenlijk belang zijn, dan zijn we het ook in dat opzicht met elkaar eens.
De heer Pothuizen heeft met name nog iets gezegd over de minderhedennota