- 31 -
25 oktober 1984.
Ik heb het al een paar keer in de commissie welzijn moeten zeggen, dat ik
het ook jammer vind dat die er nog niet is.Aan de andere kant is de
nederlandse vergadercultuur een heel aparte voor iemand die niet uit een
papieren- maar praat-cultuur komt en ook zo hier en daar nog wat problemen
heeft met het verwerken van een heleboel van dergelijke zaken. Dat is
een gewenningsproces voor met name onze buitenlandse Soesters, dat toch
meer tijd in beslag neemt dan we eigenlijk zouden willen. Wat dat betreft
is van onze kant een zekere mate van terughoudendheid gepast om ze alle
gelegenheid te geven daar,q) een voor hun zinvolle wijze,een oordeel en
meningsvorming over te kunnen geven, want daar zijn we mee gebaat. Het zou
een wezenlijk bestanddeel van het minderhedenbeleid kunnen zijn. Het kan
natuurlijk niet betekenen dat we eindeloos moeten wachten met deze nota en
ik heb al in de commissie gezegd dat het laatste gesprek erover beslist
in november moet plaatsvinden en dat u dan op de kortst mogelijke termijn
kennis zult kunnen nemen van de minderhedennota zoals die door het samen
werkingsverband aan B&.W is aangeboden en het commentaar van het college
daarop. Daarmee geef ik meteen een antwoord op de route die gevolgd moet
worden, uw suggestie is een beetje dat de gemeente samen met het
samenwerkingsverband die minderhedennota maakt, u zegt zelfs dat de gemeente
die zou moeten maken en dat het samenwerkingsverband er dan een soort
inspraakoordeel over zou moeten geven. Feitelijk is dat ook wel grotendeels
zo gebeurd. Waar u een opmerking maakt over het teamwork denk ik dat u
gelijk heeft, dat geldt altijd en daarover maak ik mij in ieder geval geen
zorgen.
Heer VISSER: Het verhaal van de heer Kingma is net zo slaapverwekkend als
zijn welzijnsbeleid.Shakespeare heeft één van zijn hoofdrolspelers al
laten uitroepen "A Kingma for a horse" en als zijn beleid zo doorgaat hebben
we alleen nog het Paardenkamp in Soest, terwijl de wasbeertjes, de okapi's
en de andere zeldzame dieren rondom ons uitsterven. Ik kan mij dan ook
niet verdedigen tegen het socialistische welzijnsbeleid van deze wethouder,
dat heel ver afstaat van zijn verkiezingsprogramma. Daar kom ik straks
nog wel op terug, ik wil mij nu beperken tot de wijzigingen die mevr. Greef-
horst voorstaat en dan verbaas ik mij dat ook de heer Van Garderen dat
ondersteunt. Mevr. Greefhorst zegt namelijk dat een initiatief uit het
partikuliere leven, ongeacht welke maatschappelijke stroming moet worden
gestimuleerd. Dat staat natuurlijk lijnrecht tegenover hetgeen de heer
Van Garderen zegt, dat eigenlijk alleen die welzijnsaktiviteiten gesteund
moeten worden die niet strijdig zijn met de wet des Heren. Dan moet de
heer Van Garderen mij toch