- 41 -
25 oktober 1984
blijven verkeren. Er is nu weer een week voorbij, u kunt mij toch niet
vertellen dat u geen beslissing kunt nemen. Zegt u dan waarop u wacht,
waarom u geen beslissing neemt. De kogel moet nu door de kerk.
Tenslotte wil ik de heer Van Logtenstein nog iets toevoegen, want die
bakt ze nog bruiner dan de heer Van Brummelen, hij heeft met veel verve
een zogenaamd 'stimuleringsplan werkgelegenheid' gelanceerd. Als de heer
Van Logtenstein vanavond akkoord gaat met deze bezuinigingen, betekent
dat 7 peuterspeelzaalleidsters op straat en nog een aantal menaen die
zonder werk komen te zitten. Ik denk dan,dat één van de eerste kansen voor
de heer Van Logtenstein toch vanavond geschapen wordt; als hij tegen deze
voorstellen stemt,behoudt hij een stukje werkgelegenheid" waar je 'u'
tegen zegt.
Heer VAN LOGTENSTEIN: Mijnheer Visser, ik kan constateren in tegenstelling
tot andere keren, dat u de stukken nu wel gelezen hebt, dat vind ik
positief.
Mevr. MEIJER: Mijnheer de voorzitter, punt A t/m D, daar kan onze fraktie
wel in meegaan, maar wanneer we kijken naar de posten E t/m L -J kunnen
we even buiten beschouwing laten- dan zitten daar een aantal posten in,
die nu juist om goed overleg vragen. Als de Muziekschool 60.000,= moet
inleveren en dat zou alleen te realiseren zijn door een forse verhoging
van de cursusgelden of 20% minder cursussen, waardoor grote groepen moeten
afvallen, kan alleen de bovenlaag, waar we het net al over hadden, er nog
gebruik van maken. Daar staat mijn partij niet achter. Als de bibliotheek
geen nieuwe boeken meer kan kopen, als 15.000,= bezuiniging bij de peuter
speelzaal tot gevolg heeft dat er 7 vrouwen op straat komen te staan, als
er een aantal instellingen in grote moeilijkheden zouden komen door de
zaalhuursubsidie, als door een hogere bijdrage van het jeugd- en jongeren
werk geen jongeren daar meer gebruik van kunnen maken, dan kunt u de
conclusie trekken dat mijn fraktie tegen is. Zoals al eerder gezegd, wij
hebben toch vertrouwen in het overleg de komende maanden tussen de wethouder
en de desbetreffende instellingen. Mocht uit het overleg blijken, dat een
instelling in zijn bestaansrecht bedreigd wordt, dan moet het college bij
de raad terugkomen met de mededeling dat u zich vergist heeft, dat die
bezuiniging niet te realiseren Valt. Ik denk dat geen enkel lid van deze
raad zal willen dat bepaalde aktiviteiten daardoor in Soest niet meer
kunnen plaatsvinden. Dat geldt met name eigenlijk ook voor De Borg en de
Stichting Artishock, evenals de Vereniging Artishock. De bestaansonzeker-
heid waar deze drie instellingen nu inzitten, werkt erg demotiverend, zowel
voor de mensen die er werken als voor de mensen die er gebruik van maken.