- 42 -
17 december 1984
besluiten nemen. U verzoekt om deze stukken meestal zelf, meestal met spoed.
Uzelf heeft in uw bijdrage waardering voor de overvloedige snelle produktie
geuit. Het resultaat -en daar gaat het om- is, dat door een gezamenlijk
keihard werken van alle zeven leden van het vorige en het huidige college,
waar soms forse tegenstellingen moesten worden overbrugd, nu in goede stem
ming het financiële debacle voor Soest in een vier-jaar operatie te boven is
gekomen. Wel liever met een college waar de meningen en geluiden eerst ieder
voor zich goed tot zijn recht komen en daarna tot een goed besluit leiden,
dan in zoet-gevooisde tonen, die bij naspelen van de plaat minder zuiver en
gelijk blijken. Voor een afzonderlijk, goed stemgeluid mag best iets naar
buiten blijken. Overigens een ATB-procedure, een begroting, meerjarenstukken
etc. als resultaat van goed overleg binnen het college, zoals u juist zelf
ook zegt. Het college vraagt zich dan ook af, wat in dit licht dan nog uw
vers 144 betekent waarin staat, dat als de toonzetting heel verschillend is,
het de taak van de voorzitter is om diverse geluiden op dezelfde toonhoogte
te brengen. Ook dit jaar is dit zeker het geval geweest. Uw indruk is dus
inderdaad, zoals u zelf zich reeds afvroeg, niet juist. Gelukkig.
Conclusie: voorzanger van een kwintetensemble is één, een zuiver vibrato van
27 verschillende bassen, tenoren, sopranen en alten is nog iets anders.
Ik stel voor even te schorsen, het is nu half tien, voor zo'n 10 minuten.
V00RZITTER: Ik heropen de vergadering. Ik heb een voorstel voor u. De tribune
is niet voor niets vol, dat betreft uiteraard ook het voorstel over de
bezuinigingen in de welzijnssektor, omdat dat zoveel mensen rechtstreeks
raakt. Die zijn hier speciaal voor gekomen. Wij geven altijd voor de algemene
beschouwingen de mogelijkheid van een tweede korte ronde. Ik kan mij voor
stellen dat wij dat vanavond niet doen en dat wij voor zover er nog op
merkingen in tweede instantie te maken zijn, die meenemen in het vervolg a.s.
woensdag. Vindt u dat een goed idee?
Heer VISSER: Nee, dat vind ik geen goed idee, mijnheer de voorzitter, u moet
het nu afmaken.
Heer VAN GELDER: Voorzitter, ik heb daar ook picblemen mee.
Heer VERHEUS: Voorzitter, ik heb er wel begrip voor als u voorstelt om het
punt welzijn, agendapunt 18 en 19, nu te behandelen. De tweede ronde mag van
mij gerust opgeschoven worden naar woensdag. Het publiek komt niet voor niks.
V00RZITTER: Dat is ook eigenlijk mijn bedoeling. Kan de raad zich in dat
voorstel vinden?
Heer POTHUIZEN: Mijnheer de voorzitter, ik heb zelden zo duidelijk de beves
tiging gekregen dat het maar een toneelstuk is, die algemene beschouwingen,
dus ik ben er graag voor.