- 45 - 17 december 1984 schillende betrokkenen denk ik dat het ook wel zou kunnen, die bezuinigin gen, toch zou ik u willen vragen, in navolging op wat in de commissie welzijn gezegd is, om deze post pro memorie te ramen, omdat ik niet helemaal zeker ben dat het inderdaad binnen de gestelde termijn allemaal verwezen lijkt zal kunnen worden. Ik denk dat dan een klein bedrag een heleboel goed werk in stand houdt. Wat betreft de opmerking die ik telkens weer tegenkwam dat ik het Rode Kruis ergens anders zou tegenkomen, daarop kom ik terug bij het hoofdstuk volksgezondheid. Heer VAN BRUMMELEN: Mijnheer de voorzitter, eindelijk hebben wij dan het voorstel met de definitieve bezuinigingen voor de sektor welzijn in deze raad, voorstel 18 en 19, de laatste 2 voorstellen van het jaar 1984. Dat is typerend voor de werkwijze zoals deze in de commissie welzijn door ons het afgelopen jaar is ervaren. Bijna ieder voorstél kwam later dan in het tijdschema was aangegeven en menig voorstel kwam te laat om het rustig in de eigen fraktie te kunnen bespreken. Het was dan ook in de commissie welzijn niet zo prettig werken in het afgelopen jaar, wat in de algemene beschouwingen ook al een beetje naar voren is gekomen. Ik wil daarbij niet het boze vingertje leggen bij de dienst welzijn of naar de ambtenaren opsteken, maar eerder naar de wethouder. De wethouder van welzijn is de man die -in onze ogen- van uitstel houdt. Ik zou hem dan ook 'de wethouder van het laatste nippertje' willen noemen. Wij hopen dat de wethouder wat dit betreft zijn leven in 1985 iets wil beteren, dat zal het funktioneren van de commissie welzijn ten goede komen. Mijnheer de voorzitter, aan het thans voorliggende voorstel ligt een taakstelling ten grondslag om te komen tot bezuinigingen van 434.000,= in de jaren 1985 en 1986. Ook de CDA-fraktie voelt zich verantwoordelijk voor het zo goed mogelijk invullen van deze bezuinigingen. Wij hechten grote waarde aan goed overleg met de instellingen. Sinds het college en de raad zijn teruggefloten omtrent on zorgvuldig en onvoldoende overleg inzake de Kinderboerderij, zijn wij hier erg alert op. Het is zelfs zo, dat wij voorstellen die de verenigingen of stichtingen zelf aandragen, bijna altijd honoreren. Daarom verwondert het ons, dat u het resultaat van het overleg met de Stichting Jeugdzorg vol komen negeert, terwijl zij toch geen kinderachtige voorstellen en bezuinigingen aandragen. Ook bemoeit het college zich met het interne beleid van de stichting door voor te stellen dat deze bezuinigingen maar gereali seerd moeten worden door vermindering van een formatieplaats. Als ik het hele rijtje instellingen in dit voorstel langsga, kom ik tot de ontdekking dat alleen de Stichting Jeugdzorg die formatieveer moet laten, geen enkele andere instelling. Voor de duidelijkheid wil ik nog eens aangeven, dat in de

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1984 | | pagina 330