- 16 -
15 februari 1984
pas in juni relevant, maar diegenen onder ons die zich alleen ten doel stel
len niet met de Zwarte Piet te blijven zitten, kunnen vanavond moeilijk
volstaan met eensgezindheid over de eerste drie vaststellingen. Zij moeten
zich alvast wat gaan indekken. En inderdaad lijkt het erop, dat een aantal
van ons zich al aan het indekken is. Sommigen lijken zich de afgesproken
procedure niet te herinneren en vragen plots weer om een gang van zaken, die
in wezen gelijk is aan die van de verfoeide 25e november. Anderen verschuilen
zich achter de onzekerheid die, zoals ze tevoren moeten hebben geweten,
gewoon ingebakken is in deze procedure. Achter onzekerheid, die zal verdwijnen
door eenvoudig tijdsverloop, als de verantwoordelijke portefeuillehouders
de opdrachten die wij ze vanavond geven, naar behoren uitvoeren. Daarmee
meten we dan meteen de kwaliteiten van die portefeuillehouders. Het zou toch
werkelijk te onaardig zijn om te denken dat de twijfels van sommigen ingege
ven zijn door angst voor de kwaliteiten van hun portefeui1lehouder/-houders
Juist vanwege de keus van het college voor een systematische en ohgsktieve
aanpak van de ombuigingen, kan D'66 zich daarachter scharen. De steken die
het college daarbij met enige regelmaat heeft laten vallen, laten we nu maar
even liggen, want nu moeten daden toch echt boven woorden gaan. En wat mij
betreft wordt vanavond die eerste stap van de afgesproken twee, overeen
komstig de planning, voltooid. Met uw eerste voorstel - een werkafspraak
noem ik die maar, bezuinigingsvoorstellen tot een totaal beloop van 3,3
miljoen aan de raad voor te leggen - ga ik accoord. Wel een werkafspraak
voor de tweede fase dus, ik zeg niet dat ik accoord ga met de werkhypothese
1985 en later, en ook niet dat het uiteindelijk te bezuinigen bedrag nu
precies op 2,7 miljoen moet staan.
Uw tweede voorstel krijgt niet meteen mijn instemming. De werkafspraak die
u hier met ons wil maken, voert volgens mij het college in een keurslijf
dat te strak zal blijken. Een verdeling over sektoren moet, maar in deze
fase moeten de grenzen niet al te strak vastliggen. Je hoeft immers geen
profeet te zijn om te zien dat het volgende staat te gebeuren: ondanks de
verklaring van het college dat gedwongen ontslagen zoveel mogelijk vermeden
zullen worden, of misschien juist wel dankzij die verklaring, zal het een
wonder zijn als bij de voorstellen in juni er niet minstens één is, waar
bij arbeidsplaatsen in het geding zijn. Bij de nu voorliggende taakstellingen
kan het haast niet anders. Sommige sektoren of bedrijven hebben nauwelijks
een keus. En dan liggen er straks verschillend geaarde voorstellen voor.
Ik zou willen kiezen uit zoveel mogelijk gelijkgeaarde voorstellen. Van alle
hoofdfunkties voorstellen zonder personele consequenties en, als blijkt dat
y