- 6 -
15 maart 1384
Wel zijn hieromtrent mondelinge toezeggingen gedaan door Nijha. Ik moet daar
nog aan toevoegen: op 14 maart - gisteren dus - ontvingen wij vla de Sport
stichting een brief van de B.V. Bottelmij. het Gooi, inzake verlenging van
het pachtcontractHierin wordt vermeld dat het teruglopen van het toeschou
wersaantal consequenties heeft voor de pachtsom. Er worden echter daar geen
fatale termijnen genoemd.
2. Indien bovenstaande vraag ontkennend kan worden beantwoord, wat is dan
het financiële voordeel om de kwestie tot 21 juni uit te stellen,
conform de besluitenlijst?
Er is geen financieel aanwijsbaar voordeel. Wel het voordeel om de investe
ringen op 21 juni ten opzichte van elkaar te kunnen afwegen. En ten opzichte
natuurlijk van de mogelijkheden de investeringen te kunnen betalen. Zoals u
z elf in uw mondelinge toelichting heeft gezegd, is er natuurlijk een
strukturele ruimte nodig na 1984.
3. Is het college bereid om, rekening houdend met de ter diskussie gestelde
pachtsom en de afloopdatum van de 4% kortingsregeling, uit een oogpunt
van financieel belang haar raadsvoorstel in de vergadering van 26 april
a.s. aan de orde te stellen?
Vooralsnog wil het college vasthouden aan de afspraak in de raad gemaakt,
maar komen er nieuwe gegevens dan kan, zonodig, in de financiële commissie
een en ander nader worden besproken.
Heer JACOBS: In het algemeen vrij vage antwoorden'. Als u zegt: ik heb geen
reden aan te nemen dat er geen nadelige consequenties zijn als we de be
slissing uitstellen tot 21 juni, er is geen fatale termijn genoemd, dan
vraag ik mij af wat u dan bedoelt met de brief die u schrijft aan de direk-
teur van de Stichting Lichamelijke Opvoeding en Sport, waarin u in de
laatste zin verzoekt om u mede te delen wat de consequenties zijn voor de
pachtovereenkomst en de door de leverancier toegezegde korting.
Wethouder MENNE: Ik denk dat dat juist is, in wat ik eerder heb gezegd heb
ik ook aangegeven dat, als er nieuwe gegevens zijn, we natuurlijk nooit
star ons dienen op te stellen. Op dit moment, we moeten zakelijk blijven,
heb ik geen stukken waaruit dit blijkt. Als er dus gesproken wordt over
een mogelijke korting, waarover al eerder is gezegd dat die per 1 juni 1983
zou aflopen, dan wil ik dat ook graag zwart op wit. Ik denk dus, voorzitter,
dat de laatste zin in de brief van het college van 14 maart gericht aan de
Sportstichting "wij verzoeken u ons mede te delen wat de consequenties zijn
voor de pachtovereenkomst en de door de leverancier toegezegde korting"
inderdaad een handvat kan zijn om nieuwe gegevens te verstrekken.
Heer VAN DEN BRAKEL: Ik zou naar aanleiding van deze beantwoording toch wel