- 10 -
24 januari 1985
gegroeid in het verleden, ook tussen de woningbouwverenigingen en de gemeente,
die zou u best kunnen concretiseren in de totale nota, omdat dat zekerheid
geeft. Met de partikuliere woningverbetering is onvoldoende bekendheid, hoewel
dit in het verleden ook bestond. Wat mij betreft zou u daar best wat aandacht
aan mogen geven, maar ook weer niet zodanig dat we een stormvloed van aan
vragen krijgen, want dat geld is er natuurlijk niet. Het geheel van de wet
stads- en dorpsvernieuwing is een budgettair-neutrale zaak en een kwestie van
doorgeefluik. We hebben de keuze waar we het aan willen geven. Er zijn in de
wet een aantal sektoren. We zijn op het moment eigenlijk erg druk met stads
vernieuwing en ik zou, evenals de heer Van Garderen, aandacht willen vragen
voor de andere aspekten, o.a. de monumenten en beeldbepalende panden in Soest.
We hebben er al niet teveel, een paar zijn in verval en het zou toch loffelijk
zijn al u daar ook, in de harmonie van het hele geldpakket, een toedeling zou
doen aan die sektoren. Ik heb de brief gezien van de Historische Vereniging
en ook van de Woningbouwvereniging "Soest". De inhoud van die twee brieven
is toch wel van voldoende belang om te betrekken bij de verdere uitwerking
van het geheel aan regels. Wat betreft het voorstel van mijnheer Van Gelder
zou ik niet zover willen gaan dat we gaan uitstellen. Ik wil u voorstellen
om deze verordening vanavond toch aan te nemen, maar heel uitdrukkelijk vast
te stellen, dat we ervaring op gaan doen en dan een herziening van deze
verordening en van de andere regels over bijvoorbeeld 6 maanden van u tegemoet
zien
Heer VERHEUSVoorzitter, ik denk dat het moment van indienen van de motie
door mijnheer Van Gelder verkeerd gekozen is. Normaal gesproken zou hij eerst
het antwoord van het college moeten afwachten om dan, als dat niet naar zijn
zin zou zijn, eventueel met een motie te komen.
V00RZITTERDaar heeft u naar mijn opvatting ook gelijk in, alleen het staat
de leden van de raad vrij om moties in te dienen wanneer ze dat willen.
Wethouder PLOMP: Mijnheer de voorzitter, diverse sprekers hebben iets gezegd
over het feit dat zij met betrekking tot de inspraak toch enige vraagtekens
stelden, of deze verordening niet wat minder inspraakmogelijkheid geeft dan
de oude. Ik denk dat het wellicht verstandig is, om geen misverstanden te
laten bestaan op het gebied van de inspraak, om de zinsnede die in ons voor
stel staat dat de inspraakverordening zal worden ingetrokken te laten ver
vallen voor dit moment, temeer omdat er ook is verzocht om na verloop van
tijd deze hele zaak nog eens te evalueren. Dan is het misschien een beter
moment om te bekijken in hoeverre wij teveel aan inspraak hebben gedaan als
we beide naast elkaar laten bestaan. Ik zou dus willen voorstellen om de
oude inspraaknota voorlopig nog te laten bestaan naast de nota zoals die