w
17 -
22 augustus 1985
L985
het niet
r niets
nomen
r in de
r zou
j een
itiek
eten
rken
goed is
imaakt
lelijk zijn,
.t over
jevoerde
lracht
jaan
vervolg
nemen van
a inhouds-
n die
aarden,
e zich op
PvdA
ij akkoord
rmuleerd.
ord, dit
aantekening
lebben ge-
aangenomen,
lan de
r van
Lkelijk dat
Leven uiteen'
betrokken
wethouder gelegenheid krijgt zijn minderheidsstandpunt toe te lichten.
Wethouder MENNE: Voorzitter, ik zou kunnen verwijzen naar de regionale
pers, daar heeft het overduidelijk ingestaan. Bovendien heb ik het in de
commissie financiën en grondbedrijf duidelijk uiteengezet. Het college
vormt bijna altijd een geheel bij het presenteren van een voorstel, maar
in dit geval vind ik hier op financiële gronden eigenlijk iets gebeuren
dat discriminatie in de hand werkt. Wij hebben diverse welzijnsinstellingen
in onze gemeente die allemaal regelmatig rapporteren van hetgeen zij doen,
in de vorm van een rekening, een begroting, een explicatie bij inkomsten/
uitgaven, bij de balans. Op een balans, een vermogenspositie, komt altijd
een post voor 'reserve'. Die reserve vinden wij bij bedrijven natuurlijk
in zijn algemeenheid, maar bij instellingen komt zon post af en toe voor.
Het is niet geregeld dat er een bepaalde reserve moet zijn omdat de
subsidieverordening daartoe geen direkte aanleiding geeft. Wij weten dat
bij de peuterspeelzalen, door allerlei omstandigheden in het verleden, een
reserve is gevormd. Er is een zogenaamde bestemmingsreserve van 6.000,=
om vernieuwingen, onderhoud e.d. te kunnen doen, daarnaast is er een
'buffer' die door het bestuur van de Stichting Peuterspeelzalen in een
brief op 16.000,= wordt gesteld. Als u dat bij elkaar telt beschikt men
dus over zo'n 22.000,= Indien wij nu toch vinden dat door een toevallig
exploitatietekort in 1983, geheel conform de gemaakte afspraken, wij dat
moeten aanvullen, dan betekent dat in de vermogenspositie van de peuter
speelzalen een verhoging van de niet-bestemde reserve van 16.000,= naar
32.000,= Ik ben van mening dat dat financieel/technisch eigenlijk niet
kan ten opzichte van de andere instellingen, die ook steeds op basis van
regels moeten uitkomen met hun geld; dat draagt toch eigenlijk een discri
minatoir karakter. Wij moeten streven, ook voor wat betreft de instellingen,
naar gelijkheid en gelijkwaardigheid.
Heer BLOM: Voorzitter, de peuters zijn al diverse keren in deze raad aan
de orde geweest en daaruit is,, dacht ik, goed gebleken dat de ontwikkeling
van peuters voor het CDA een zeer belangrijke zaak is. Over de uitvoering
daarvan wordt heel verschillend gedacht, dat zal ook duidelijk zijn. Ik heb
mij een aantal jaren aktief voor de peuterspeelzalen ingezet, maar nu is
hier de bestuurlijke en financiële kant van dit voorstel aan de orde. Er is
in de commissievergadering gezegd dat er vooroverleg is geweest waarbij ver
wachtingen zouden zijn gewekt. Ook bouwprocessen kunnen geen zekerheid ont
lenen aan verwachtingen die gewekt zijn in commissievergaderingen, er wordt
elke keer vanuit het gemeentebestuur en door de ambtenaren op gehamerd dat
aan een vooroverleg geen enkel recht ontleend kan worden. Ik vind het
bestuurlijk juist, dat een exploitatie-opzet en de uitgavenbewaking erop