- 5 - 20 december 198 5
(bijlage)
u eigenlijk geen betere toekomst toewensen dan dat u een groter aantal uren
samen met haar de komende jaren doorbrengt. Wat ons betreft: niemand is
onmisbaar, maar we zullen u wel missen.
VOORZITTERDan geef ik nu graag het woord aan de burgemeester van Doorn,
de voormalige wethouder van Heemstede, de heer Reeringh.
Heer REERINGH: Tijdens de algemene beschouwingen in de Heemsteedse gemeente
raad, vorige maand gehouden, werd op een zeker ogenblik aller aandacht ge
richt op de persoon van MrJ.M. Kruitwagen, toen een der raadsleden in
haast typisch nuchter ambtelijke bewoordingen zijn waardering uitsprak voor
de wijze waarop de gemeentesecretaris zich zo snel en gedegen in zijn nieuwe
werkkring had ingewerkt. Wij herinneren ons dat de heer Kruitwagen deze
woorden ontving met een bijna evenzeer typisch nuchter ambtelijke glimlach,
maar toch, het had iets van: wat zullen we nou hebben?
Mijnheer de voorzitter, dames en heren, geachte heer Kruitwagen, goede
secretaris, brave Joop. Ik had een aanhef nodig en wel uit de Heemsteedse
Post van 8 januari 1965, een generatie derhalve geleden, om mijn entree in
uw forum te kunnen maken. Want dat ik hier iets moest zeggen was mij duide
lijk geworden omdat de burgemeester mij dat zo uitdrukkelijk had gevraagd.
Dat betekent tevens dat u van mij een verklaring mag verwachten en dus
gegeven wordt over de kleine commotie die zich net op dat gedeelte van de
publieke tribune afspeelde toen mijn collega Van de Bos uit Heemstede mij
haast fysiek aangreep en riep: waarom praat jij uit Heemstede, want je
bent er immers geen burgemeester? Dat is feitelijk juist, dat is een staats
rechtelijk feit dat nauwelijks betwisting behoeft, maar het is wel zo, dames
en heren, dat mij door de voorzitter van dit college is gevraagd om iets van
vroeger te vertellen. Dat dat zich haast onontkoombaar op onze gezamenlijke
Heemsteedse periode moet toespitsen, dat lijkt dan voor de hand te liggen.
Dus niets ten kwade van mijn grote vriend Van de Bos, maar ik sta hier en
ik kon nu eenmaal niet anders. Dat is des te vervelender, dames en heren,
omdat ik -daar had ik mij op geprepareerd- verwacht had dat alles gezegd
zou zijn. Dat is altijd zo bij dit soort gelegenheden en ik kon natuurlijk
ook niet eerder aan de beurt komen, maar je staat dan wel. Ik had me er
dus in feite op voorbereid dat ik over niets zou moeten spreken. Nu is dat
iets dat burgemeesters zo nu en dan moeten doen, ik wil niet zeggen dat ik
daar nu een grote ervaring in heb ontwikkeld, maar een beetje dat hebben we
allemaal wel in dit ambt -trouwensniet alleen in dit ambt, ik kijk maar
eens even naar de raad- (en ook buiten de raad, hoor) maar ik moest toch
wat aangrijpingspunten hebben. Nu nog maar eens een citaat, met uw goed-