21 augustus 1986 - 9 - cht net /je t t ijn iting, ;er men je igeren, het mogelijke) ft je pikken, geeft uitwerken, inperken. Ik geef toe dat er sprake is van enig optimisme bij het CDA en VVD en het verbaast mij derhalve dat men zo strikt wil vasthouden aan een standpunt dat wij ons niet tot de minister mogen richten als het erom gaat een stuk beleid dat wij in Soest voeren en dat de minister ook op deze manier wil voeren, te ondersteunen. Met betrekking tot de opmerking van de voorzitter zou ik het volgende willen zeggen. U zegt dat onze opmerking dat het zinvol is om die reclame te beperken zeker hout snijdt, maar betwijfelt of het op de weg van de raad ligt om daarover naar de minister te schrijven. Ik meen dat wij wel vaker naar de minister schrijven: over het ziekenhuis als we het met het ziekenhuisbeleid niet eens zijn, als we het over het politiebureau hebben kan ik mij herinneren dat daar ook al eens iemand over naar Den Haag geweest is, dat is toch ook landelijk beleid om de planning van de politiebureau's te maken? Maar dat is niet zo, het heeft gevolgen voor ons in de gemeente. Als wij denken dat we in ons beleid problemen hebben met het beleid dat landelijk gevoerd wordt dan richten we ons tot de minister om het daarop attent te maken. Dat voorstel doen we. Het lijkt wel of iedereen bang is zich aan koud water te branden, behalve degenen die de motie steunen. Ik denk dat het verstandig zou zijn om deze nota vast te stellen. Daar zijn we het met z'n allen over eens. Daarnaast dan duidelijk uitspreken dat we het ook handig zouden vinden om de effectiviteit van onze activiteiten te vergroten als zoiets als wij voorstellen ook op landelijk niveau zou gebeuren. it? >n in ;ons tateren, Ls DA, s alcohol- dfunctie volgen p de .gen .jkheids- igrijp- alcohol ift ;n van 3 is, -eclame rouw Dat ie effec- n stellen nnen orlichting pmiddelen ichting :unnen Mevr. GREEFHORST: Mijnheer de voorzitter, hier wil ik toch graag even op reageren. Ik denk dat als wij de motie gesteund hadden en de volgende keer was er weer iets aan de orde, dan had de heer Van Gelder ons verweten dat we inconsequent waren. Nu houden wij consequent deze lijn vast en nu is het weer niet goed. Hij noemt een aantal voorbeelden: het ziekenhuis, enz. maar dat zijn heel andere zaken. Zogauw je over reclame op televisie praat ligt dat anders. Ik heb net al aangegeven dat het nu gaat spelen in de Tweede Kamer, want de notitie van Van der Reijen moet nog naar de Kamer toe. Ik denk dat we dat beleid af moeten wachten, wat onze landelijke afgevaardigden eraan gaan doen. Wat wij er dan ook aan doen, zoals een motie daarheen, dat zal niet zoveel effect sorteren. De heer Van Gelder zegt wel terecht: mevrouw Greefhorst is pessimistisch, die zegt dat je concreet niet zo gauw iets ziet, alleen een beetje voorlichting. Ik denk dat voorlichting uiterst belangrijk is in deze zaak. U heeft net zelf al op het roken gewezen. Ja, ik doe het nog steeds, maar in zijn totaliteit heeft het effect gehad. Ik zei dan ook dat het iets van lange adem is. Als wij hier in de gemeente proberen een aantal zaken, ook op reclamegebied, met name ook op de basis scholen -want ook daar begint het probleem al, in de hoogste klassen van de basisscholen- adequaat aan te pakken, dan denk ik dat we op de goede weg komen. Maar laten we ons niet voorstellen, dat bedoelde ik, dat je binnen een jaar resultaten zult hebben, dat er niets meer aan de hand zou zijn. Zo werken die dingen nu eenmaal niet. Heer KRIJGER: Mijnheer de voorzitter, eerlijksheidshalve moet ik zeggen dat ik 12^ jaar voor Heineken heb gewerkt, ik denk dat verder niemand hier dat kan zeggen. Het is niet alleen leuk geweest om daar te werken, maar daar heb ik wel een aantal dingen meegemaakt die voor een belangrijk deel de opstelling ten aanzien van deze nota hebben betekend. Ik heb een groot deel daarvan gewerkt in de rechtstreekse verkoop, daarna in het marktonderzoek. Wat heeft dat ermee te maken? Daardoor weet een brouwerij, hoe groot of hoe klein die ook is, dat het drinken een sociaal gebeuren is en dat reclame hoogstens de merken-voorkeur kan beïnvloeden. Het drinken is dus een sociaal gebeuren en daar moet het om gaan: het beïnvloeden van diegenen waarvan wij vinden dat zij bovenmatig alcohol gebruiken, die dus andere dranken kunnen gebruiken. Daar is ons beleid op gericht. Als we dan kijken naar

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1986 | | pagina 178