18 23 januari 1986
hoeven te rekenen. De kans dat het l.b.o. ooit bij deze kleine fusie nog
wordt toegelaten, is miniem.Daar maak ik mij zorgen om en daarom kan ik niet
akkoord gaan met uw voorstel.
Heer POTHUIZEN: Ik ben blij dat mijnheer Menne vanaf 1991 een bestuur met
een oneven aantal leden voorziet, maar ik heb mijn vragen wat meer betrokken
op de periode die we nu tegemoet gaan tot 1991. Ik denk dat er niets in de
weg staat, mijnheer de voorzitter, om ook voor de periode tot 1991 te voor
zien in een oneven aantal bestuursleden en ik heb daar ook een suggestie
toe gedaan. Daar heb ik geen reaktie op vernomen en daarom herhaal ik het
nog eens: de drie aan de ene kant en de drie aan de andere kant kunnen
samen een voorstel doen voor de benoeming van een zevende lid. Het zevende
lid blijft dan in de statuten staan totdat de statuten toch gewijzigd moeten
worden omdat er negen bestuursleden moeten komen. Ik zou graag uw oordeel
daarover willen horen.
Mevrouw MEIJER:Mijnheer de voorzitter, ik heb een vraag gesteld, namelijk
waarom beide scholen, met name het personeel en de medezeggenschapsraad,
van het openbaar karakter afgestapt zijn. Wat is de oorzaak daarvan? Hebben
wij het dan zo slecht gedaan dat ze geen politieke invloed meer willen?
Ze beschouwen ons kennelijk als pottekijkersze willen ons niet meer.
Dat vind ik een hele kwalijke zaak. Wij doen gewoon ons werk, we controlerenj
Dat mag nu opeens niet meer, ze willen alles in de beslotenheid houden.
Ik vraag mij af wat er in het verleden dan verkeerd is gegaan.
De medezeggenschapsraad van de openbare m.a.vo. heeft inderdaad te kennen
gegeven dat men niet staat te springen om het l.b.o. erbij te halen. Wij zi
bang dat de nieuwe stichting het l.b.o. er niet meer bij wil hebben als str
zou blijken dat het moeilijk gaat met het l.b.o. Als raad hebben we dan nie
meer te zeggen, nu kan dat nog wel.
De wethouder had het over vier van de zes bestuursleden, maar als het l.b.o,
toe zou treden, dan zijn er negen bestuursleden, waarvan er zes afkomstig
zijn uit een stichting en maar drie vanuit het openbaar onderwijs. Wij zijn
bang dat dan het openbaar karakter helemaal verdwijnt. Daarom vind ik dat
het opgenomen moet worden in artikel 13 lid 3, want dan kunnen we nog een
aantal duidelijke afspraken maken.
Heer KRIJGER: Mijnheer de voorzitter, de wens dat mensen mondiger worden
heeft consequenties. Er wordt nu door mevrouw Meijer nogal gericht geschotc
op met name medezeggenschapsraden. U moet er rekening mee houden dat die
voor minstens de helft en maximaal de helft bestaan uit ouders en minstens
c.q. maximaal de helft uit onderwijskrachten. Er zou met meer respekt gesp
ken moeten worden over die meningen, al zijn ze ons misschien niet welgeva
Er staat verder in de statuten dat de instemming van de medezeggenschaps
raad vereist is. Dat is al meer dan bij de meeste bijzondere scholen die I