18 september 1986 - 11 - Wethouder KINGMA: Voorzitter, waar de heer Meilof aanhaalt dat in ons eigen ambtenarenreglement nadrukkelijk iets meer organisaties worden genoemd dan in deze overlegverordening, zal er op zich geen enkel bezwaar tegen zijn om deze nieuwe verordening aan te passen aan een algemeen geldende reeds langer bestaande situatie. Ik denk dat ik wat verder zou moeten gaan dan uw suggestie om het te bekijken. We stellen hier nu de overlegverordening vast en als we die nu zó vaststellen, dan kunnen we met uw opmerking geen rekening houden, dus we zullen het erin moeten verwerken, conform het ambtenarenreglement dat hier geldt. Het voorstel tot vaststelling van de gewijzigde overlegverordening wordt inclusief deze aanvulling zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 11. Voorstel van de commissie voor de beroepschriften inzake de beslissing op het bezwaarschrift van Bodair B.V. d.d. 11 april 1986 tegen het besluit van de raad van 20 maart 1986 houdende de weigering van verlening ontheffing zoneverordening voor het in werking brengen en in werking houden van een inrichting voor assemblage van plafondsystemen op/in het perceel Korte Brinkweg 32a. VOORZITTER: Is er nog behoefte bij een van de leden van de commissie voor de beroepschriften om namens die commissie dit toe te lichten? Heer EBBERS: Voorzitter, de commissie heeft er geen behoefte aan om een andere toelichting op dit stuk te geven. De ter inzage gelegde stukken waren duidelijk genoeg. Wij hadden alleen verwacht dat er van de zijde van het college een reactie gekomen zou zijn op de brief van 1 september 1986 van Bodair met betrekking tot het alsnog aanvragen van een perceel grond ter verplaatsing van het bedrijf. Daarover hebben wij nog geen bericht van u ontvangen. Ik kan mij echter voorstellen dat de wethouder grondzaken vanavond alsnog hierop wil reageren. Misschien dat hij dan tevens in zijn achterhoofd wil houden dat er ten aanzien van het toewijzen van kavels en van kavelgrootte eens wat criteria opgesteld moeten worden om te kijken hoe je met betrekking tot verplaatsing van dergelijke bedrijven zou kunnen fungeren, ook in de toekomst met betrekking tot het industrieterrein. tal llen ook gezien at m dat naren ds- .ders lelijke ilemaal betrekker. 'd it Lch en, Heer VAN GELDER: Mogen wij naar aanleiding van de reactie van de wethouder zo nog even het woord voeren? VOORZITTER: Jazeker. Wethouder MENNE: Inderdaad, ik vind deze opmerking van de heer Ebbers terecht, voorzitter. Ik zal dat ook doen, in overleg met mijn collega Plomp.Het gaat om de criteria die je aanlegt bij het toewijzen van stukken bedrijfsterrein, de grootte heeft daar ook mee te maken, de bereikbaarheid, de aard, etc. Het is wel zo, dat kan ik hierbij bevestigen, dat we inderdaad bezig zijn om deze verplaatsing te realiseren. Uw vraag gold echter dit soort verplaatsin gen in de toekomst, de mogelijkheden daartoe moeten duidelijk aangegeven worden. Ik denk, voorzitter, dat we dat in de commissies r.o., financiën, grondbedrijf aan de orde kunnen stellen. Heer EBBERS: Mag ik er nog aan toe voegen dat ik namens de commissie toch wel wil aandringen op een spoedige totstandbrenging van onderhandelingen met betrekking tot eventuele mogelijkheden voor Bodair, opdat het niet op de lange baan geschoven wordt. Heer VAN GELDER: Ik zou dat eigenlijk iets willen preciseren. Ik zou graag willen zien dat het college ook daadwerkelijk 800 of 1000 mJ grond aan

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1986 | | pagina 200