23 oktober 1986
- 3 -
stichting onderwerp van bespreking geweest. Op 9 juni en op 8 september
j.1. is deze zaak in het dagelijks bestuur besproken. Het is uit overwegingen
van te voeren sportbeleid en het verkrijgen van achtergrondinformatie gewenst
dat een brede oriëntatie plaatsvindt. Daartoe wordt gebruik gemaakt van
de mogelijkheden die landelijke organisaties op dit beleidsterrein bieden.
3. Hoeveel heeft de reis precies gekost en onder welke begrotingspost valt
dit bedrag?
De kosten van deze reis waren -zoals men reeds via de landelijke pers heeft
kunnen vernemen- 2.055,= per persoon. Het volgnummer waaronder dit is
opgenomen, is nummer 18 van de begroting van de Sportstichting. Overigens
zij hierbij vermeld dat bij deze reizen achteraf een calculatie plaatsvindt
voor het geval mogelijk niet die prestatie is geleverd die bij de aanvraag
werd gemeld.
4. Kan de betrokken wethouder de raad toelichten met welke opdracht de
beide heren op reis zijn gegaan in relatie met bepaalde sportproblemen
in Soest die niet op een andere manier op te lossen waren, of met vragen
over het Soester sportgebeuren waardoor deze buitenlandse reis noodzakelijk
was?
Het antwoord is ja, in die zin dat, zoals reeds gesteld bij punt 2, beleids-
en adviesfunctionarissen zich breed dienen te informeren over achtergronden
van beleidsopvattingen hun beleidsterrein betreffende. Dat kan plaatsvinden
door onder meer het volgen van studieprogramma's, conferenties, excursies
en dergelijke. Dat deze opvatting in brede zin wordt gedeeld moge blijken
uit het feit dat vele bestuurders van velerlei politieke schakeringen aan
de reis hebben deelgenomen. Verder hebben aan de reis deelgenomen vertegen
woordigers van rijk, provincies en gemeenten, evenals vele mensen die in
het bedrijfsleven werkzaam zijn. Het verzoek om deze reis te organiseren,
evenals andere reizen, is overigens steeds gedaan vanuit de gemeenten in
Nederland, waarna de Landelijke Contactraad met de organisatie aan de gang
gaat.
5. Met welke ideeën en inzichten zijn de beide heren teruggekomen die van
belang zijn voor een nieuw sportbeleid in Soest? Dit in relatie met
het bezoek aan het Centrale Zwembad in Moskou, het Leninstadion, het
Sportmuseum, de Olympische accommodatie, de IJshockeyhalde Tennishal
en in Leningrad aan het Wielerstadion, het Olympisch Dorp en een
Russische sportschool.
De ideeën en inzichten zijn van algemene aard en in voorkomende gevallen
specifiek in te brengen in het sport-adviseringsbeleid.
7. Een vorige keer zijn beide heren naar Canada geweest met dezelfde club.
Het rendement van die reis was voor Soest nul komma nul. Wat zijn nu
de daadwerkelijke resultaten van deze Rusland-reis en op welke manier
worden die geëffectueerd?
Het antwoord op deze vraag ligt reeds besloten in de voorgaande antwoorden.
8. Is de betrokken wethouder bereid een volgende keer zijn reizen naar
het buitenland, op kosten van de gemeenschap van tevoren in de commissies
a.b.z., sportzaken en financiën toe te lichten en om advies te vragen?
Zoals gebruikelijk is de reis binnen het bestuur van de Sportstichting
besproken. Daar dient de advisering plaats te vinden.
VOORZITTER 6. Wat was de reactie van het college van B&W toen de wethouder
van sportzaken mededeling deed van zijn reis naar Rusland op kosten
van de gemeente Soest? Kan de voorzitter van de raad deze reactie toe
lichten?
Wij hebben de mededeling voor kennisgeving aangenomen nadat op onze vraag
of het bestuur van de Sportstichting had ingestemd met deze reis en ook
de kosten daarvoor draagt, bevestigend beantwoord was. De verantwoordelijk
heid voor het besluit ligt bij de zelfstandige Sportstichting zolang zij
zich aan de door de raad goedgekeurde begroting houdt. De voorzitter heeft