23 oktober 1986
- 19 -
heel aandoenlijk, mensen die ergens willen beginnen maar geen ruimte hebben.
Maar er zijn meer situaties: ook kleine bedrijfjes, kleine groeiers kunnen
in zo'n ambachtsverzamelgebouwomdat ze gezamenlijk beter kunnen werken,
b'etere overlevingskansen hebben als ze pas begonnen zijn. Verder zijn er
ook bedrijfjes -hoe het bestaat, bestaat het- die net het hoofd boven water
houden in niet toereikende, niet adequate ruimten. Ook die kun je helpen.
Dat op een rijtje gezet, wat kunnen wij nu doen? Dan denk ik dat de Provincie
is begonnen met te zien of wij in Soest wel binnen de lijnen passen waardoor
de Provincie meer ter beschikking stelt dan de gemeente, en niet zo'n klein
beetje ook, de helft meer. Wij denken dat wat er nu voorligt inderdaad
voor ons realistisch is omdat wij natuurlijk voor het bedrag dat wij erbij
willen doen niet alles kunnen meeregelen. Er blijft natuurlijk door die
hoogte een behoorlijk risico over voor iemand die voor ons dat risico wil
nemen met een aantal bedrijven die klein zijn en het langdurig bestaan
nog moeten gaan aangeven. Door die voorwaarden die wij mee bepalen om te
kunnen beginnen, zeggen wij nu, als fraktie -ik zeg niet volmondig, we
hadden ook andere verwachtingen- dat wij in deze situatie een groot aantal
mensen kunnen helpen, want achter iedereen die daar aan het werk gaat staan
weer meer mensen, om iets te gaan doen aan werkgelegenheidsverbetering.
Heer MEILOE: Voorzitter, ik ben blij dat dit voorstel hier ligt en dat
de mogelijkheid er is om hierover positief te besluiten. Voor mij is een
belangrijke vraag wat de heer Van Gelder heeft genoemd. Inhoudelijk vind
ik dat hele boeiende vragen, waar ik ook best meer over zou willen weten.
Maar voor mij is de vraag veel belangrijker: moeten we daar nu werkelijk
over spreken met elkaar? Komt dat werkelijk niet meer aan de orde? Is andere,
nieuwe bedrijfsvestiging die in dit gebouw zal gebeuren niet meer bespreek
baar in de raad? Als het inderdaad vanaf dit moment een gesloten zaak
is, dan vind ik de beantwoording op die vragen erg belangrijk, inderdaad
ook relevant voor de hele beslissing.
Mevr. GREEFHORST: Mijnheer de voorzitter, ik begin waar de heer Meilof
eindigt: kunnen we hier nog over spreken? Want het is één van de grieven
dat de voorstelling van zaken die de meesten van ons hadden toen we spraken
over dit gebouw, toen we spraken over het allereerste initiatiefvoorstel
van de CDA-fraktie, voor iedereen anders was. Dit heeft heel anders uitgepakt.
Omdat we er nu inderdaad niet meer over kunnen spreken, had dit eigenlijk
tussentijds een keer in de commissie r.o. moeten komen. Er is een eerder
plan geweest, dat financieel niet haalbaar bleek te zijn. Nu staat iedereen
voor de verrassing. We staan min of meer -heb ik begrepen- met ons rug
tegen de muur omdat anders de subsidie dreigt te vervallen. We scharen
ons vooralsnog volledig achter de vragen van de heer Van Gelder, want ook
wij betreuren het dat eigenlijk de starters waar het om gaat, lezen we
uit de contracten, geen mogelijkheden hebben, geen financiële mogelijkheden
om hier in beeld te komen. Dus, voordat wij ons standpunt bepalen, willen
wij graag het antwoord horen op die vragen en ook graag de garantie die
deze week gevraagd is. Nu lag er wel een briefje bij de stukken dat het
in het koopcontract zou komen, 10 jaar veiligstelling, maar in hoeverre
is dat? Dat zal dan nog op een bepaalde manier in het contract moeten komen,
vóór artikel 6 bijvoorbeeld en in artikel 6, want anders vervalt de boete
bepaling, die heeft daar dan geen betrekking op.
Heer POTHUIZEN: Mijnheer de voorzitter, mijn fraktie heeft zwaar aangehikt
tegen dit voorstel en het is maar nauwelijks door de keel gegaan. Want
ook bij ons leefde toch wel een heel ander verwachtingspatroon met betrekking
tot dit gebouw. Dat is dus met dit voorstel in ieder geval niet gerealiseerd.
Via welke wegen uw college ook aan deze oplossing is gekomen, voor ons
is dat maar ten dele geopenbaard, voor de gemeente is het natuurlijk erg