17 november 1 986
- 34 -
De raad van de gemeente Soest
overwegende dat
-bij herhaling in de commissie a.b.z. is gesproken over de behoefte
aan meer wijkagenten;
-voor een goede uitoefening van de functie van wijkagent een opdeling
van Soest in twee gebieden te groot is;
-op zeer korte termijn, op basis van gegevens van de coördinator kleine
criminaliteit en de werkgroep vandalisme, een drietal wijken worden
aangewezen
-vanuit het gemeentelijk politiekorps twee personen als wijkagent zijn
aangewezen
-de aanwijzing van een derde agent binnen het korps niet mogelijk is;
-er daartoe middelen moeten worden aangewend voor een politiefunctionaris
boven de organieke sterkte;
-die middelen er zijn, blijkens de brief van B&W van 12 november;
besluit
dat kan worden overgegaan tot aanstelling van een politiefunctionaris
boven de organieke sterkte onder voorwaarde dat daardoor een derde wijk
agent wordt aangetrokken binnen het in de overwegingen bedoelde kader;
en gaat over tot de orde van de dag.
De raad van de gemeente Soest
overwegende dat
- de inwoners van de gemeente Soest zich al jaren ergeren aan de vervuiling
van trottoirs, trapveldjes, e.d. door huisdieren, met name honden;
- al in 1979 door het Algemeen Welzijns Overleg Soest voor deze proble
matiek aandacht is gevraagd, terwijl in latere jaren de commissie
welzijnsplanning de aandacht erop bleef vestigen;
- in het kader van het nieuw beleid meerdere mogelijke oplossingen zijn
aangedragen, maar dat geen daarvan is opgenomen in de voorliggende
voorstellen;
- in het welzijnsplan wordt verwezen naar het in voorbereiding zijnde
groenbeheersplan
- elders al jaren maatregelen geëffectueerd blijken te kunnen worden;
verzoekt het college
ervoor zorg te dragen dat tijdens de raadsvergadering van januari 1987
maatregelen tegen bedoelde vervuiling besproken kunnen worden en waarvan
de realisering voor de zomer van 1987 mogelijk is;
en gaat over tot de orde van de dag.
Beide moties zijn namens Progressief Soest ondertekend door Jan Visser
en Leidje Tomassen. Deze moties maken deel uit van de discussie.
Wethouder KINGMA: Voorzitter, ik merk dat ik nog één antwoord schuldig
ben aan de VVD daar waar het het ouderenwerk betreft. U vroeg zich dacht
ik af hoe de situatie op dit moment is, vanuit een ongerustheid die komt
uit het verleden en op zich heel begrijpelijk is. Ik denk dat het arbitraire
trio dat de overgang naar de nieuwe situatie, de Stichting Welzijn Ouderen
Soest, heeft bewerkstelligd een en ander op een goede wijze heeft laten
verlopen. Er zijn natuurlijk de nodige strubbelingen geweest, maar die
zijn altijd op een dusdanige wijze opgelost dat nagenoeg iedereen zich
daarin kon vinden. Ik dacht dat met name ook zoveel mogelijk zorgvuldig
is omgesprongen met vrijwilligergroepen die daarbij betrokken zijn. U mag
dat onder andere afleiden uit het feit dat alhoewel al geruime tijd bekend
was welke mensen er vanuit verschillende organisaties deel zouden uitmaken
van het nieuwe stichtingsbestuur, men gewacht heeft met bestuursvergaderingen
tot het moment waarop met name de vrijwilligersgroepen hun kandidaten voor
dat bestuur hadden gekozen, aangewezen en beschikbaar gesteld om gezamenlijk