19 november 1986 - 8 - stuk onderbouwing toevoegen met betrekking tot die punten waar je afwijkt van de nota. Dat lijkt mij logisch en zonder dat is het volstrekt onduidelijk wat er aan de hand is. Ik heb u dat voorstel gedaan. U zegt dat niet te willen doen. Dan kunnen we dat in stemming brengen en dat wil ik graag doen, maar een alternatief zou kunnen zijn dat wij de nota vaststellen zonder raadsvoorstel 86-206. Dat kan nooit zo verschrikkelijk slecht zijn, want in het verleden heeft u het ambtelijk concept van de nota toegezonden en dat gebruikt u, dus dat ding is kennelijk prima geschikt voor het doel waarvoor we het op hebben gesteld. Op zich denk ik dat het een prima afspraak is om door te gaan met het verzamelen van gegevens voor die sectoren van het totale volkshuisvestingsbeleid waar we ze nog niet van hebben. Dat betekent dat wij met het eerste blad van het raadsvoorstel, met uitzondering van de laatste twee alinea's uiteraard ook wel akkoord kunnen gaan en ook met het minderheidsstandpunt in het college, maar dat had u misschien toch al begrepen. Ik zou u dus toch in overweging willen geven om het een maand uit te stellen, dat lijkt mij de beste oplossing, dan kan er nog tussentijds overleg plaatsvinden. Dat zou ik in stemming gebracht willen zien. Als dat niet zou gebeuren, dan zou mijn voorstel zijn om de nota vast te stellen en niet het raadsvoorstel 86-206. Mocht dat ook niet het geval zijn dan moet u er maar van uitgaan dat wij tegen alles wat vanaf de voorlaatste alinea op bladzijde 1 met uitzondering van het minderheidsstandpunt hebben gestemd. Heer KRIJGER: Mijnheer de voorzitter, het lijkt een beetje gegoochel te worden. Waar wij van uit zijn gegaan na de besprekingen in de commissies en kennis genomen hebbende van de opmerkingen van buiten de commissies die wel van belang zijn om te komen tot een aanvaarden van dit voorstel, is dat als wij deze nota aanvaarden als bouwsteen voor het te voeren beleid, we een aantal zaken aanvaarden met betrekking tot woonruimteverdeling, vernieuwing, vernieuwbouw, toewijzing, etc. en nog niet voor- nieuwbouw. Want voor nieuwbouw, hoewel dat wordt aangegeven als een klein deel van het te voeren volkshuisvestingsbeleid, moet je meer elementen meenemen, met name de vraag die nodig is aan welke type woning. Nu komt het een beetje op gegoochel, hoe ga je er nu mee om? Ga je de nota vaststellen? Vaststellen is voor mij dat wat hier als aanbevelingen staat, ons beleid is. Dan zeg ik: nee, dat kan ik op dit moment niet aanvaarden als het beleid, want dat beleid is dan alleen maar vastgesteld op een nog zeer beperkt onderzoek. Ik kan wel deze nota aanvaarden als een van de bouwstenen voor het te voeren volkshuisvestingsbeleid, waarmee dus alle gegevens in de nota, zonder de conclusies die betrekking hebben op nieuwbouw,eigenlijk gebruikt kunnen gaan worden in nader overleg met wie dan ook. Wellicht dat het college eens kan gaan kijken of dat woordspel nou doorgezet moet worden, het is het een of het ander. Ik denk dat het erom gaat dat datgene wat hier ligt aanvaardbaar is voor een deel van het te voeren volkshuisvestingsbeleid. Mevrouw TOMASSEN: Mijnheer de voorzitter, wij hebben meteen ook al gezegd dat uw voorstel helemaal in tegenspraak was met de nota. Voor ons geldt ook dat je dat nooit tegelijk kunt aannemen. Wij zijn dus voor vaststelling van de nota, dat hebben we uitdrukkelijk gezegd, maar we zijn ertegen als u zegt op bladzijde 2 van het raadsvoorstel"Overigens willen wij hierbij aantekenen dat aan de aanbevelingen in de nota geen absolute waarde mag worden toegekend. De aanbevelingen moeten worden gezien als een richting voor de uitwerking van het beleid". Hoeveel waarde hecht je dan aan de voorstellen? Verder wil ik opmerken dat de wethouder heeft gezegd dat alles in goed overleg, in optimaal overleg is gegaan. Dan vind ik het vreemd dat we van de woningbouwvereniging vanochtend nog een brief in de bus krijgen die dat helemaal tegenspreekt. Heer MEILOF: Voorzitter, wat mij opvalt met dit geheel is dat in wezen

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1986 | | pagina 337