18 december 1986
- 2 -
waar het in feite om gaat. Het gaat niet om de intentie de gemeenschappelijke
regeling op te heffen, het gaat niet om de kwestie toetreding tot de A.V.U.
waar het om gaat is de voorwaarde waaronder. De gedachte is dus geweest
-en die is ook door Baarn buitengewoon goed verwoord- om weliswaar de intentie
uit te spreken, maar daaraan te verbinden de voorwaarde die gesteld is
met betrekking tot de werkgelegenheid. Dat vind ik noch terug in het voorstel,
noch in de notitie. Dat vind ik jammer, want daar gaat het om. Ons voorstel
is dus om inderdaad de intentie uit te spreken, maar onder de voorwaarde
dat; evenals Baarn het heeft geformuleerd.
Heer BOERKOEL; Mijnheer de voorzitter, wij sluiten ons graag bij de woorden
van de heer Oudemans aan. We hebben de discussie meegemaakt in de commissie
en ook in het Kompostbedrijf is op dezelfde manier erover gepraat. Het
is nadrukkelijk onder de voorwaarde van de werkgelegenheid dat we mee kunnen
gaan met dit voorstel.
Wethouder VAN LOGTENSTEIN: Voorzitter, wij hebben juist het gevoel dat
met deze constructie en ook met deze tekst voldaan wordt aan hetgeen u
wilde. Er is intussen wel een notitie aan u toegezonden, maar als ik nog
eens met u mag gaan naar bladzijde 2 van het voorstel en u kijkt dan naar
de tweede alinea, dan ziet u heel uitdrukkelijk staan "dit onder de voorwaarde
dat zekerheid bestaat over bedoeld werkgelegenheidsaspect." Dat is de voorwaarde
die wij stellen voor ontbinding van de gemeenschappelijke regeling. Het
is zo, dat we twee keuzes hebben. We kunnen nu aan Gedeputeerde Staten
melden dat we het niet gaan opheffen en we kunnen gaan melden dat we het
wel gaan opheffen. Het tweede is in lijn met hetgeen wij wilden en indien
er dan iets onherroepelijks zou zijn gebeurd door het opheffen dan is opnieuw
instellen van een gemeenschappelijke regeling naar onze mening juridisch
op zijn minst afdwingbaar, maar normaal zou het zijn dat Gedeputeerde Staten
daaraan meewerken. Het tweede punt is, dat wij dit gaan ontbinden onder
de voorwaarde dat is voldaan aan het werkgelegenheidsaspect. Dat staat
hier en dat zal uiteindelijk, als u dit aanneemt, ook door het bestuur
van het Kompostbedrijf in de brief worden vermeld naar Gedeputeerde Staten.
Want in wezen moet het dagelijks bestuur van het Kompostbedrijf de brief
gaan schrijven naar G.S. op basis van het besluit Baarn en het besluit
Soest en deze tekst als uitgangspunt nemende denk ik dat we voldoende zekerheid
hebben.
Heer OUDEMANS: Voorzitter, ik ben niet geheel overtuigd door het betoog
van de heer Van Logtenstein. Wij vinden de stelling zoals Baarn die heeft
verwoord duidelijker dan het hier is uitgesproken. Het gaat duidelijk om
de formulering en die formulering is in onze ogen niet strak genoeg. Je
moet tegenover de Provincie een zo duidelijk mogelijk standpunt innemen
en niet a priori je positie, terwijl je nog in onderhandeling bent, op
enigerlei wijze verzwakken. Het moet de Provincie duidelijk zijn dat dit
een zeer stringente bindende voorwaarde is. Dat moet duidelijk tot uiting
komen
Wethouder VAN LOGTENSTEIN: Maar natuurlijk, daar zijn we het over eens.
Ik kan op zijn minst toezeggen dat wij het zodanig gaan verwoorden naar
G.S. dat het heel duidelijk is. Maar het is ook duidelijk in het raadsvoorstel.
Nog sterker, als u de tekst van dit voorstel legt naast de tekst in de
brief van de gemeente Baarn, dan zult u zien dat ze bijna woordelijk gelijk
zijn, allebei met dezelfde voorwaarde. Wij hebben dat nog eens nagekeken
en wij vonden, omdat u zich kon vinden in de tekst van Baarn, dat wij hier
voldoende tegemoet waren gekomen aan de wens die ik overigens volledig
onderschrijf en waarvan ik u nogmaals toezeg dat wij die in de brief naar
G.S. heel uitdrukkelijk zullen opnemen.