1 O april 1986
- 13 -
voor zijn personeel, maar ook leiding moet geven aan de organisatie
die dat personeel behoeft. Met andere woorden, dat er ook verwacht mag wor
den ook van het personeel dat wij met voorstellen komen. Dat is terecht
gezegd. Je kan niet zeggen: we doen alleen maar datgene wat 100% van
het personeel akkoord vindt. Dat kan niet. Je probeert zoveel mogelijk
overeenstemming te bereiken en als het dan gaat, mijnheer Verheus, om
uw vraag wat er gebeurt als de weerstand zeer groot wordt, dan is het
gewicht van de argumenten essentieel, de argumentatie die onder de weer
stand ligt, die daarbij gehanteerd wordt. Als die goed is, dan heb je
daar ook rekening mee te houden. Als er betere, andere argumenten zijn,
dan dien je die te volgen. Dat zal de afweging zijn die we moeten maken
met elkaar en ik hoop dat degenen die verder meedoen met de hele zaak
ook juist op dat punt hun best zullen doen. Trachten de goede argumentatie
te vinden voor een mening en die eronder te leggen, zodat je inderdaad
overtuigd kan worden, daar gaat het om.
De heer Van Gelder heeft grote zorg of we wel voldoende tot reorganisatie
kunnen komen nu we zo'n uitgangspunt kiezen. Ik kan mij dat wel een
beetje voorstellen dat hij dat zegt, maar u weet ook dat wij gebonden
zijn aan een leidraad die u zelf heeft vastgesteld, uzelf, uw fraktie.
Uw politieke partij is juist een van degenen die juist de inspraak voorop
stellen. Als de inspraak dan zegt dat we het stapsgewijze moeten doen
en dat we niet meteen te ver door moeten schieten, maar dat we eerst
de eerste fase goed moeten afronden voordat we naar de tweede fase gaan,
dan denk ik dat ik toch in uw geest spreek als u het vertrouwen heeft
dat inderdaad de modellen in diskussie komen die een reële keuze mogelijk
maken. Ik vind inderdaad dat u die modellen zult moeten toetsen aan
een programma van eisen, aan de ideeën die u zelf heeft over efficiëncy,
over burgergerichtheid en al die andere facetten.Er zit dan een reële
kans in om tot een uitstekende keuze te kunnen komen. Zeker ook met
uw bijdrage in de commissie zullen wij dat kunnen bereiken. Ik deel
uw zorg dus niet, mits we met z'n allen een goede diskussie voeren.
Wij zullen in ieder geval onze verantwoordelijkheid nemen door te trachten
met de goede keuze-modellen te komen.
De heer Verheus heeft nog geattendeerd op de brief van 9 april waarin
de kredietaanvraag wordt beperkt tot 37.500',= en die hij graag deel
uit wil laten maken van het raadsbesluit. Zo eindigt ook die brief,
in een zin die daarop slaat. De delen van het raadsbesluit die over
de zaken gaan die in de brief staan die moeten we in de zin van de brief
lezen. Dat betekent wel dat wij in feite de tweede fase nu in twee stukken
verdelen. Voor het eerste stuk krijgen we nu het groene licht en aar.
het eind van dat eerste deel van de tweede fase zullen we verder spreken.
Als het om een kredietaanvraag gaat, dan komen we er zeker mee in de
raad, maar we overleggen in ieder geval in de commissie a.b.z.
Het moet wel zo zijn dat we ook voor het tweede deel van de tweede fase,
dus na dat overleg in a.b.z. over middelen moeten kunnen beschikken
als dat nodig is om nog externe hulp te kunnen hebben, of om anderszins
ook dat tweede deel goed te kunnen doen. Maar nogmaals, daar komen wij
met voorstellen voor in de commissie.
Tenslotte, mijnheer Visser, ben ik het met u eens dat terugrijden met
een trein gevaarlijk is. Als het absoluut noodzakelijk is, moeten we
op onze schreden terug kunnen komen, maar dat kan op zich weer gevaren
met zich meebrengen. Terugkeren naar de oude situatie moet ook met de
nodige waarborgen omgeven worden.
U heeft verder nog gepleit voor een onderwerp dat nu niet aan de orde
is, maar waarvan u verzekerd kan zijn dat ik het nog een keer hier aan
de orde hoop te stellen.
Heer BLOM: Voorzitter, ik wil graag een stemverklaring afleggen. Het