25 juni 1987
- 5 -
dat de heer Meilof geacht wil worden tegen te hebben gestemd.
Voorstel tot het nemen van een besluit als bedoeld in artikel 5A van de
Wet op het Basisonderwijsinhoudende dat met het huidige aantal openbare
scholen voldoende wordt voorzien in de behoefte aan openbaar onderwijs
in de gemeente.
Voorstel tot vaststelling van de kosten ter uitvoering van het programma
alfabetisering en educatieve activiteiten culturele minderheden over het
jaar 1986.
De voorstellen 8 en 7 worden achtereenvolgens zonder discussie en zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
Voorstel tot het wijzigen van de verordening commissie minderheden.
Heer BAKS; Mijnheer de voorzitter, afgezien van het feit dat dit raads
voorstel een doelmatige procedure inhoudt, die aansluit op de praktijk,
willen wij toch een aantal kanttekeningen plaatsen. Uit de ter inzage gelegde
stukken blijkt duidelijk dat zich het afgelopen eerste jaar van het bestaan
van deze commissie nogal wat wijzigingen hebben voorgedaan. Een continuïteit
in samenstelling zou te prefereren zijn, gelet op taak en functie van deze
commissie. Tevens blijkt uit de stukken dat vele Nederlandse instellingen
hun vertegenwoordigende plaats niet hebben opgevuld. Wat daarvan ook de
reden mag zijn, in het licht van de doelstelling van deze commissie is
dit een betreurenswaardige zaak. Het is aanbevelenswaardig te onderzoeken
wat de achterliggende redenen zijn waardoor 10 van de 8 Nederlandse organi
saties zo lang wachten met het opvullen van hun deskundigheidsplaats in
deze commissie. Immers, voorzitter, een versnelde benoemingsprocedure is
geen garantie voor het functioneren van deze commissie. Wel moet ons van
het hart dat naar ons oordeel in een veel vroeger stadium dan gisteravond
de commissie minderheden over dit raadsvoorstel had moeten worden gevraagd
om een advies. Het advies had dan in een vroeg stadium kunnen worden betrokken
bij de besluitvorming. Tevens had het tijdig horen van deze commissie blijk
gegeven van het serieus nemen van hun adviserende taak. Aangezien het hier
de benoeming betreft van de personen die namens een aantal organisaties
zitting nemen in de commissie en niet over de organisaties zelf, nemen
we aan dat we op een ander moment terug kunnen komen op de politieke vertegen
woordiging, daar u aan ons verzoek om een agendawijziging ten opzichte
van agendapunt 33 geen gehoor hebt gegeven. Samengevat, voorzitter, mijn
fraktie gaat met opgewekte tegenzin akkoord met dit raadsvoorstel in de
verwachting dat op het functioneren van de commissie naar aanleiding van
een reeds toegezegde evaluatie van het afgelopen jaar in de commissie welzijn
nog teruggekomen kan worden.
Mevrouw TOMASSEN: Mijnheer de voorzitter, wij vinden het jammer dat gister
avond dit agendapunt pas besproken is in de commissie minderheden. Wij
zijn ook teleurgesteld dat verschillende disciplines een vacature hebben
in deze commissie. Het lijkt ons ook heel zinnig om spoedig te evalueren,
de werkwijze van de commissie en waarom het zo moeilijk is om de disciplines
die vertegenwoordigd zullen zijn vervuld te krijgen.
Wethouder KINGMA: Voorzitter, de heer Baks noemde eigenlijk als eerste
vraag waarom de commissie minderheden niet in-een vroeger stadium is geraad
pleegd over het raadsvoorstel dat hier ligt. Ik kan daar heel eenvoudig
antwoord op geven: omdat het op geen enkele wijze betrekking heeft op het
functioneren van de commissie minderheden, het is louter een zaak tussen
het college en de gemeenteraad ten aanzien van de benoeming van leden,