22 januari 1987
- 18
dat we dan wat deze tennisbaan betreft daar niet tot een heroriëntering
komen. Ik sta volledig achter de opmerkingen van de heer Van Gelder dat
dat op geen enkele manier een soort garantie moet worden dat dat wel kan.
Dat zou erg gevaarlijk zijn.
Wethouder PLOMP: Als wij te zijner tijd met gedachten daaromtrent komen,
zullen we rekening houden met de hier geuite ongerustheid.
Heer BEIJEN: Voorzitter, u had mij net even over het hoofd gezien. Ik wilde
graag even refereren aan een opmerking die deheerEbbers heeft gemaakt.
Hij heeft meen ik verondersteld dat er een wijzigingsbevoegdheid zou zijn
opgenomen ter plaatse van de percelen Clemensstraat 56 tot en met 76 voor
tien meter in het plangebied. Dat kan ik nergens vinden en dat zou ik graag
nog eens door het college bevestigd zien als dat zo zou zijn.
Wethouder PLOMP: Ik denk dat wij daarbij het stuk moeten hanteren, wat wij
daarin hebben vermeld. Dat is de brief van 20 januari, waarin wordt gezegd:
"Onder verwijzing naar hetgeen op pag. 2 van hetontwerp-raadsbesluit reeds
is overwogen, merken wij op dat de ter plaatse aanwezige sloot een natuur
lijke afscheiding vormt tussen de woonbebouwing aan de Clemensstraat en
het daarachter gelegen landelijk gebied. Het wordt ongewenst geacht deze
afscheiding te verleggen. Daarbij heeft voor ons ook gespeeld dat enige
jaren geleden, na een lange en moeizame procedure, de grens van het stedelijk
gebied tot aan deze sloot is verlegd ten behoeve van de noodzakelijke uit
breiding van Overhees II, in strijd met het toen vigerende streekplan.
Het globale bestemmingsplan Overhees is op deze uitbreiding aangepast.
In het streekplan Utrecht is de grens van het stedelijk gebied juist bij
deze sloot gelegd." Dat betekent dat dus geen wijzigingsbevoegdheid in
het stuk is opgenomen.
Heer EBBERS: Voorzitter, wij hebben in de commissie dit wel als zodanig
voorgesteld. Nu zegt u dat het niet kan, maar ik dacht dat er vanuit de
commissie r.o. nadrukkelijk op was aangedrongen om het wel te doen.
Heer BEIJEN: In die' zin, voorzitter, dat er planologische maatregelen genomen
zouden moeten worden dat in de toekomst, zodra de situatie die zich nu daar
voordoet verandert, met name in verband met de afwatering van het plangebied,
de mogelijkheid wordt gecreëerd om dan via een wijzigingsbevoegdheid het
college de kans te geven via een gewone procedure met tervisielegging deze
wijziging door te voeren.
Wethouder PLOMP: Mijnheer de voorzitter, als de raad in meerderheid vindt
dat er wat dat betreft wel een wijzigingsbevoegdheid moet worden opgenomen,
dan is het voor het college wel gewenst dat het college dan een stem uit
meerdere frakties hoort en niet alleen uit de VVD fraktie.
Heer POTHUIZEN: Aansluitend bij de heer Ebbers, stel ik vast dat in de
discussie in de commissie r.o. is gezegd dat dit een mogelijkheid was die
in de toekomst wellicht de bewonerswensen zou kunnen honoreren. Ik heb
daar gezegd dat als het college met zo'n wijzigingsbevoegdheid komt, ik
mij daar gaarne bij aan zal sluiten. Nu zitten we een beetje in een pat
situatie. Gegeven deze situatie wil ik graag zeggen dat ik mij bij een
wijzigingsbevoegdheid voor die strook kan aansluiten.
Heer MEILOF: Voorzitter, ik sta hier niet achter, wat hier gezegd is. Heel
duidelijk in het commentaar staat dat er sprake is van een uitbreiding
ten opzichte van het oorspronkelijke plan. Verder waren de kopers van deze
woningen op de hoogte van de grensafscheiding, van het feit dat hun tuin