16 november 1 987
- 31 -
niet helemaal de gedachtenwisseling hebben kunnen bijwonen. In ieder geval
is het niet zo -dat mogen we tenminste aannemen- dat hetgeen daar gepresen
teerd wordt ook dan direct het panklare plan is. Maar als je een rapportage
pleegt, staan er natuurlijk toch wel een aantal zaken in die een indruk
geven van het punt dat op dat moment is bereikt.
Mijnheer de voorzitter, ik tref verder geen punten aan die ik had genoteerd.
Misschien heb ik er wel een paar vergeten, maar die komen dan in tweede
instantie.
Wethouder KINGMA: Voorzitter, u plaatst mij voor de mogelijkheid om een
tweesporenbeleid te bewandelen, namelijk een halve hete croquet en een
halve koude croquet te eten. Laat ik beginnen met een opmerking van het
CDA te beantwoorden, een opmerking die aangeeft dat het CDA er behoefte
aan heeft een vergelijking te treffen in cijfers ten aanzien van de welzijns
sector tussen de jaren 1980 en 1987. Ambtelijk is op deze korte termijn
gepoogd na te gaan in hoeverre die cijfers kloppen. Wij komen tot enige
verschillen, maar afgezien daarvan kunnen er toch een aantal opmerkingen
over gemaakt worden. In de eerste plaats wat nu precies de bedoeling is
van deze, naar het lijkt vrij willekeurige, vergelijking. Waarom heeft
u niet het peiljaar 1983 genomen, toen besluiten over de bezuinigingen
zijn genomen, voorafgaande aan 1983 en waarom heeft u geen vergelijking
gemaakt met het percentage van het totaal van de gemeentebegroting wat
de diverse budgetten in de diverse jaren uitmaakten van de begroting?
Uit uw cijfers valt ook niet op te maken in hoeverre autonome kostenstijgingen
van invloed zijn geweest op het geheel. Tegelijkertijd heeft u ook geen
vergelijking getroffen met andere sectoren die mogelijkerwijs een vergelijk
bare stijging aangeven. Dat zijn zo wat losse opmerkingen, die aangeven
dat het hanteren van een cijfer op zich duidelijk en helder lijkt, maar
dat je voor een zorgvuldige beschouwing achter de cijfers zult moeten kijken
om te zien wat er werkelijk aan de hand is geweest, waarbij overigens alleen
nog maar gezegd kan worden dat zowel voor het cijfer van 1980 als voor
1987 de raad heeft gezegd dat het goed was. In dat opzicht is ook duidelijk
dat meer geld niet altijd wil zeggen: meer voorzieningen. Dus ook in dat
opzicht past meer zorgvuldigheid. Ik denk dat het te ver zou gaan om een
inzicht te geven in de werkelijke verschillen bij de diverse begrotingsonder
delen. Ik zal dat dan ook niet doen, mogelijk dat het interessant kan zijn
om in de commissie daar nog eens op terug te komen. Maar misschien dat
u in ieder geval kunt uitleggen watumet deze suggestie bedoelt. Mocht
u suggereren dat dit een argument zou kunnen zijn voor u om een bezuinigings
taakstelling welzijn te rechtvaardigen, dan denk ik dat u het mis heeft,
want die rechtvaardiging kunt u slechts vinden in een beoordeling van de
vraag of het niveau van voorzieningen op dit moment, 1987, juist is en
of het toelaatbaar is daar op enigerlei wijze afbreuk aan te doen. Dat
heb ik van u nog niet beluisterd. Ten aanzien van een opmerking die de
VVD maakte over de subsidiegrondslag, is bij herhaling al aangegeven dat
die ter discussie staat, in het licht van de discussie over manieren van
budgetfinanciering en tegelijkertijd een discussie of het mogelijk is meer
direct activiteitgericht te subsidiëren. Het lijkt in zichzelf tegenstrijdig.
Wij hopen dat de nadere studie die op dit moment plaatsvindt, in februari/
maart voor discussie in de commissie rijp zal zijn, zodat we nader van
gedachten kunnen wisselen daarover. In ieder geval is de opzet op dit moment
van die studie om eerst in algemene zin een inzicht proberen te geven in
de verschillende instrumenten die er bij zo'n beleid aan de orde komen
en tegelijkertijd proberen aan te geven wat de voor- en nadelen van de
verschillende aanpakken zijn. Tegelijkertijd wordt er een poging gedaan
om met name ten aanzien van het jeugd- en jongerenwerk te kijken hoe een
en ander concreet vorm kan krijgen. Waarbij wij natuurlijk hopen dat het
dusdanig uitvalt dat wij daar ook conclusies voor de andere delen van de