19 februari 1987
- 15 -
zitter, dat doet verder mijn fraktiegenote Stekelenburg. Ik wil alleen
iets wegnemen wat de heer Plomp gezegd heeft ten aanzien van het college
programma. Hij zegt dat alle partijen dat ondertekend hebben, maar wat
wij onderschrijven betekent niet dat wij een verkeersonveilig plan voor
dit financieel aanbod willen. Dat is niet wat in het collegeprogramma staat,
dat is niet zo gedetailleerd als de heer Plomp doet vermoeden.
Heer VISSER: Daar komt nog bij, voorzitter, dat in het collegeprogramma
ook niet staat dat in een tijd van bezuinigingen, waarin wij dingen dus
moeten terugdraaien, we dat ook doen. Als we het collegeprogramma nu zo
letterlijk gaan volgen, dan had u ook die bezuinigingen niet moeten terug
draaien, want dat hadden we ook met elkaar niet afgesproken. Ik constateer,
voorzitter, dat niemand in deze raad, ook het college niet, mij kan uitleggen
waarom het mogelijk is om met een hand te bezuinigen en met de andere hand
ruim 40.000,= over de spottersplaats te gooien. Wij zijn niet door het
antwoord van de wethouder overtuigd, integendeel. Hij gaat inderdaad, zoals
de heer Esseveld al zei, niet in op diverse gevaarlijke situaties die gecre-
eerd worden. Ik denk dat het toch een goede zaak is om het dan maar even aan
te houden en het nog eens te bediscussiëren.
Mevrouw STEKELENBURG; Voorzitter, ik vind de discussie wat warrig, want
wij hebben een voorstel voor ons liggen dat spreekt over een uitkijkplaats
nabij de Van Weerden Poelmanweg. De wethouder heeft het aanhoudend over
een spottersplaats. Ik denk dat er wezenlijk verschil tussen bestaat. De
enige spottersplek die. ik in het voorstel tegenkom, is dat die opgeheven
moet worden aan de Batenburgweg. Ik denk dat we een heel andersoortige
discussie voeren als we het hebben over een spottersplaats. Wij hebben
ook geïnformeerd bij de spotters, die zeggen: wat wij krijgen is geen spotters
plaats, dat zouden wij best willen hebben of houden, dat is dicht bij de
baan zodat we op korte afstand foto's kunnen maken van toestellen die landen.
Wat u creëert is niets anders dan een recreatief uitzichtpunt, naar onze
mening en wij zeggen daarbij: dan moet je het probleem oplossen. Ik kom
ook iedere dag over die heuvel heen, zoals de wethouder ook weet. In dit
voorstel zien wij niet de oplossing voor het verkeersonveilige aspect.
Ik denk dat u daar nog eens goed over moet nadenken, want het is wezenlijk
het verplaatsen van de problemen van het fietspad naar de overzijde van
de weg en wij zijn bang dat daar op korte termijn een oversteekvoorziening
met stoplichten en al gecreëerd moet worden om al dat door die bewegwijzering
aangetrokken verkeer daar een reële mogelijkheid te geven. Daarom zeggen
wij: wij willen niet praten over de spottersplaats, daar hebben we inderdaad
in het beleidsprogramma voor getekend. Als u met dat voorstel komt, dan
gaan we het opnieuw bekijken. Maar op dit moment praten we over een uitzicht
punt en dat is iets heel anders.
Wethouder PLOMP: Mijnheer de voorzitter,- dat brengt mij wel op een idee,
namelijk dat wij bij het samenstellen van een beleidsprogramma toch wel
overeenstemming moeten hebben over het gebruik van vreemde woorden. Ik
ging ervan uit dat degenen die het beleidsprogramma tekenden begrepen dat
het woord spottersplaats een gedeeltelijk engels en een gedeeltelijk nederlands
woord is, als je het totaal in het nederlands zegt, dat het een uitkijkplaats
is, wat precies hetzelfde is. Daar ben ik wellicht ten onrechte van uitgegaan.
We hebben het dus over precies hetzelfde. Verder is het op dit moment natuur
lijk duidelijk dat sommigen van mening zijn dat de veiligheid wel wordt
gediend en dat anderen van mening zijn dat die niet wordt gediend. Ik denk
dat we daar niet zomaar uitkomen. Wel is het zo dat wij bij de voorbereiding
hebben geprobeerd zoveel mogelijk met de veiligheidsaspecten rekening te
houden. Daar kunnen verschillen van mening over zijn en die zijn er ook,
dat is duidelijk. Voor wat betreft de hoogte van het krediet moet u van