19 maart 1 987
- 3 -
Reglement van orde. Het staat nu op de agenda en het is nu aan de orde,
de vaststelling. Op zichzelf is er ook niets tegen de notulen, dus ik zou
dat nu maar doen.
Mevrouw BLOMMERS: Voorzitter, ik stel dan toch voor dat wij nu in stemming
brengen of we deze notulen goedkeuren. Als het de raad erom ging om letterlijk
al onze a's, o's en eh's erop te zetten, dat proef ik een beetje uit uw
woorden, dan was de discussie op dit moment natuurlijk niet zinnig, waar
u het nu over hebt. Waar wij over praten is iets waar u in eerste instantie
begrip voor hebt, want u zegt: er is klaarblijkelijk in die hele discussie
toch iets tussen wal en schip geraakt. U wil daarop reageren, dus er zit
iets in die notulen. Dat erkent u, want waar reageert u dan anders op?
Als dat dan zo is, dan denk ik dat we de notulen dan ook de volgende keer
maar moeten vaststellen.
VOORZITTERNee, mevrouw. Ik ben het daar niet mee eens. U heeft uit mijn
woorden alleen maar kunnen begrijpen dat de notulen -dat heeft de heer
Van Gelder net ook toegegeven- het probleem niet zijn. De notulen zijn
op zichzelf goed, die kunnen rustig worden vastgesteld. Het gaat er alleen
om dat er een besluitvorming niet heeft plaatsgevonden waarvan de intentie
van de meerderheid van de raad zou zijn dat dat gebeuren zou. Ik stel voor
dat we dat de volgende vergadering met een normaal besluit alsnog doen.
Heer VERHEUS: Mijnheer de voorzitter, dat wil ik van harte ondersteunen,
anders belanden we in een discussie die niet juist is. We kunnen de notulen
rustig vaststellen, die hoeven we niet aan te houden. Bovendien is het
zo, dat heeft u al gezegd, dat formeel genomen aanmerkingen op de notulen
minimaal een dag voor de vergadering schriftelijk bij het college moeten
zijn ingediend. Dat is dus kennelijk niet gebeurd. Als u als college bij
de volgende vergadering met een voorstel komt waarin de hele zaak nog eens
uiteen gezet wordt, kunnen we het rustig bekijken en kunnen we naar
bevind van zaken op dat moment handelen.
Heer VAN GELDER: Voorzitter, ik zou het voorstel van de VVD willen onder
steunen. Inhoudelijk kan er naar mijn gevoel geen meningsverschil bestaan
over het feit dat er tijdens de begrotingsbehandeling een meerderheid was
voor die voorstellen. Dat is niet scherp geslepen tot op een niveau van een
reguliere besluitvorming, dat is jammer. Door het college is het toen wel
scherp gesteld toen de besluitenlijst kwam en toen hebben we er in a.b.z.
over gesproken. Toen is het naar dit moment, de behandeling van de notulen,
verschoven. Als nu dus kennelijk het besluit niet kan worden genomen dat
naar mijn gevoel wel duidelijk is, dan moet de behandeling van de notulen
worden uitgesteld. Ik steun daarom het voorstel van de VVD.
Heer POTHUIZEN: Ik leg het voorstel van de VVD uit als een voorstel zoals
bedoeld in artikel 18, lid 2 van het Reglement van orde:
De vergadering kan op voorstel van de voorzitter of een lid
besluiten tot wijziging van de agenda.
Ik denk dat het goed is dat we dan maar dat voorstel hier ter besluitvorming
voorleggen.
VOORZITTER: Ik ben de vergadering begonnen met de agenda aan de orde te
stellen. Er was één wijziging, het intrekken van voorstel 18. Daarmee was
de agenda vastgesteld, dus dat kan nu niet meer worden veranderd.
Heer POTHUIZEN: Dat was een voorstel van de voorzitter, daar waren we mee
akkoord. Nu ligt er een voorstel van een lid. Ordevoorstellen komen toch
niet alleen aan het begin van de vergadering aan de orde?