19 maart 1987
- 15 -
u het over heeft. Als het gaat om een verslag van een bijeenkomst met het
verenigingsoverleg Soesterberg, dan denk ik dat u praat over een verslag
dat niet gemaakt zou kunnen worden, want we hebben afgesproken dat er een
werkgroep zou zijn waarin twee leden namens het verenigingsoverleg zitting
hebben, waarin ook vertegenwoordigers van de Stichting Jeugdwerk zitting
hebben en waarin twee ambtenaren zitting hebben. Op de vertegenwoordigers
vanuit de verenigingen uit Soesterberg, met name die van het verenigings
overleg Soesterberg, rust de verantwoordelijkheid voor de terugkoppeling
te zorgen in de bijeenkomsten van het verenigingsoverleg Soesterberg. Bij
navraag -dat heb ik bewust gedaan- bleek dat men regelmatig heeft teruggekop
peld in dat overleg. Nu dat op die manier, onder hun verantwoordelijkheid
is gebeurd, denk ik dat dat voldoende zou moeten zijn. Een indicatie daarvoor
kan ook zijn dat in tegenstelling tot het verleden, waar bij elk wissewasje
over het Dorpshuis meteen half Soesterberg bij mij op de stoep stond, dat
in dit geval niet zo is geweest. Slechts de discussie, die naar mijn idee
de verkeerde kant op leek te gaan, in de commissie heeft ertoe geleid dat
er toch weer enige onrust in Soesterberg is ontstaan in dat opzicht.
Dat is mijn antwoord in dat opzicht als het gaat om het overleg met de
verenigingen, waarbij we ons moeten realiseren dat van links tot rechts,
van onder tot boven en van voor tot achter zo'n 18 clubs in het verenigings
overleg zitting hebben. De opmerkingen van de heer Verheus over de omgekeerde
wereld kan ik niet helemaal volgen. Het enige wat ik kan constateren is
dat we hebben afgesproken, besloten als raad in juni om een werkgroep in
te stellen met de opdracht zoals u die heeft gevonden in het voorstel.
Ik denk dat die werkgroep zich gehouden heeft aan de zaken zoals ze er
liggen en dat men met name ook heeft gekeken naar datgene wat de raad bij
de begrotingsbehandeling aan middelen beschikbaar heeft gesteld en men
heeft gepoogd daar zo goed mogelijk binnen te blijven. Ik meen dat de
financiële raming aanleiding geeft tot de veronderstelling dat dat ook
echt het geval is. De zaalruimte om niet geven, ik kan mij voorstellen
dat u daar bezwaren tegen heeft, die heb ik zelf ook. Ik denk dat het college
dat met mij eens zal zijn. Er is ook uitgebreid over gepraat, ook nog in
de terugkoppeling naar de werkgroep. Met name het argument van je simpel
op de markt bevinden met je zaalruimte in de situatie van Soesterberg,
die echt niet vergelijkbaar is met die van Soest, bracht toch dat we de
conclusie op zich konden billijken dat bijvoorbeeld als het gaat om be
stuursvergaderingen, ook van instellingen die wij niet subsidiëren, of
slechts in zeer beperkte mate, dat men dan de mogelijkheid heeft om op
eenvoudige wijze van zaalruimte gebruik te maken. Als het gaat om grote
activiteiten met een openbaar karakter, dan is het vanzelfsprekend aan
de orde dat men een normale huurprijs betaalt. Om over commerciële huurders
maar te zwijgen, want die moeten gewoon een commerciële huurprijs betalen.
Als er dan een opmerking over kostendekkendheid'wordt gemaakt, denk ik
toch dat het zo is dat kostendekkendheid uit verschillende elementen bestaat.
Ik denk dat het een kosten/baten-analyse is. Je kunt een lege zaal hebben
en toch toezicht, die levert niets op. Je kunt een voor niks gebruikte
zaal hebben met een aantal consumpties, die levert wel het een en ander
op. Je probeert het midden te vinden en ik denk dat men dat in het verleden
geprobeerd heeft, ook in de Soester situatie gebeurt het regelmatig. Het
kan een stimulans zijn voor gebruik en met name dat soort zaken kunnen
dan weer een verder gebruik stimuleren. De opmerking van de heer Meilof
dat met name de koffieprijzen in het Dorpshuis aanleiding zouden kunnen
geven om daar toch, omdat die wel laag zullen zijn, een compensatie tegenover
te zetten om maar een vaste huurprijs te vragen is niet correct, want juist
om concurrentievervalsing te voorkomen zijn de prijzen in het Dorpshuis
zoveel mogelijk en zo goed mogelijk afgestemd op de prijzen in de horeca.
Dus daar zit het hem zeker niet in en juist daarom mag de vergelijking
met bijvoorbeeld horeca-accommodaties worden getrokken waar men vaak gratis