19 maart 1987 - 28 - niet is opgevallen, dat daardoor het besluit zo is genomen als het is genomen. De presentatie kwam door de signalering van de heer Van Gelder duidelijk voor het voetlicht en daarom leek het verstandig om de zaak nog eens even op zijn merites te beoordelen en te kijken of het goed was om het nog een andere inhoud te geven. Dus ik meen dat de indruk die nu bij de raadsleden die niet in a.b.z. zitten gevestigd zou zijn dat dit soort voorstellen niet wordt verdedigd door de betreffende voorzitter, dat die geheel moet worden weggenomen. Heer MEILOF; Voorzitter, is dit een nieuwe methode om uit te proberen hoe de raad over nogal vreemde dingen denkt? Wethouder MENNE; Voorzitter, het is een voorstel waar niet uw naam boven staat, vandaar dat ik mij toch even geroepen voel. Het streven naar kosten dekking blijft overeind. Dat weet u, dat woord slaat u altijd over, mijnheer Meilof, maar ik wil u dat wel eens in herinnering brengen. Dat zal in de toekomst wellicht de raad nog wel eens parten spelen. Voorzitter, laat u mij toe dat ik even een klein zijpad bewandel? Het is niet zozeer de o.g.b. die dit nu gaat opvangen, ik kan de gemeenteraad meedelen dat het aantal honden dat is ontdekt geworden, dat geregistreerd is op adres, aanmerkelijk hoger is dan wij verwacht hadden. Met andere woorden: wij kunnen dit nadeel opvangen buiten de o.g.b. VOORZITTER: Ik vind dat u nu ook bekend moet maken hoeveel honden er nu in Soest zijn. Daar zit iedereen nu om te springen en anders lezen we het uit de krant straks. Wethouder MENNE: Het is een voorlopige telling, u moet er mij niet op vastpinnen. Het zijn er 700 meer. Heer EBBERS: Voorzitter, mag ik de heer Menne dan herinneren aan het schepje dat hij voor dat geld misschien zou kunnen uitdelen. In 1974 heeft hij dat een keer aan de orde gesteld en mij in mijn handen willen frommelen. Wethuder Menne: Mijnheer Ebbers, het was 1976, september 1976. Heer MEILOF: Nog één opmerking, voorzitter. Ik ben dankbaar dat de heer Menne op deze manier weer duidelijk maakt op welke indirecte wijze wij hier dingen financieren. Heer VAN GELDER: Voorzitter, er wordt wat lacherig gedaan over een aantal aspecten van het voorstel en ik vind dat niet helemaal correct. Het is natuurlijk het element van presentatie, daar hebben we het in a.b.z. over gehad. Er komt nu een ander principieel element aan de orde. We hebben het tijdens de begrotingsbehandeling gehad over de manier waarop wij toch willen trachten om wat er in de gemeenteraad gebeurt over te brengen naar de burgers. Ik denk dat je in dat kader ook moet zien dat de geïnteresseerde burger voor een bedrag dat hij er nog voor over heeft, kennis moet kunnen nemen van wat er binnen het bestuur van de gemeente omgaat. Dat is voor mij een heel belangrijke overweging om die raadsstukken niet op puur kosten dekkendheid te beoordelen, maar ook op het aspect wat het mag kosten. Het is een heel principieel punt en daar bent u aan tegemoet gekomen. Ik vind dat volstrekt terecht. Ik vind ook niet dat dat te maken heeft met de vraag of er dekking voor is. Het bedrag waar het om gaat is in totaliteit van een betrekkelijk geringe orde. Wat belangrijk is, is dat burgers voor een redelijk bedrag kennis kunnen nemen van wat hier in deze raad aan voorstellen aan de orde is. Dat is belangrijk.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1987 | | pagina 65