16 april 1987
- 5 -
wat meer soelaas voor de toekomst zouden kunnen bieden. Een enkele opmerking
nog, mijnheer de voorzitter. U stelt op bladzijde 7 dat de uitwerking van
het plan met betrekking tot de oversteeksituatie Mariënburg nog enige tijd
vereist, want er moet met Rijkswaterstaat nog onderhandeld worden. Nu hebben
we wat betreft het onderhandelen met Rijkswaterstaat inmiddels wel enige
ervaring opgedaan in de achter ons liggende jaren. Mijn concrete vraag
is dan ook: wordt hier onder 'enige tijd' datgene verstaan wat men daar
normaal onder verstaat, dus enkele maanden, of denkt u aan een Rijkswater
staat- termijn van enige tijd, wat veelal in enige jaren resulteert?
Wat betreft de Rademakerstraat in Soesterberg hebben we ervaring op dat
punt. Kortom, mijnheer de voorzitter, onze fraktie heeft heel veel waar
dering voor deze voorjaarsnota en we kunnen aan de hand van de resultaten
over het dienstjaar 1986 met voldoening vaststellen dat de financiële positie
van onze gemeente beduidend beter is dan vijf jaar geleden. Maar dat noopt
ons wel, denk ik, toch tot het in acht nemen van enige terughoudendheid,
want de wensenlijstjes van de diverse belanghebbenden overtreffen meestal
de budgettaire ruimte vele malen. Dan nog een opmerking over het Landjuweel.
Het zal u niet verbazen, dat wij met het voorstel van het college volledig
akkoord gaan, zij het dat op bladzijde 6 van het voorstel een zinsnede
voorkomt die ongeveer luidt "als de sponsors hun verplichtingen niet nakomen".
Dat is natuurlijk een rekbaar begrip en ik zou daar liever voor lezen "als
de sponsors hun verplichtingen niet kunnen nakomen". Zoals het er nu staat
is het wel erg vrijblijvend. De godsdienstige vorming, of eigenlijk het
levensbeschouwelijk onderwijs. De heer Visser heeft er ook al op gewezen
dat dat eigenlijk geen taak is van de gemeente om dat inhoudelijk te be
oordelen. In het college-overleg is daar uitgebreid over gediscussieerd
hoe men dat zou doen. Er zou een onderzoek ingesteld worden naar de belang
stelling. Wij hebben begrepen dat er van de zijde van het openbaar onderwijs
meer dan voldoende belangstelling is, zodat het onze volledige steun heeft.
Heer KRIJGER:Mijnheer de voorzitter, een paar korte opmerkingen over de
voorjaarsnota. Allereerst, als het een goed idee is van enige tijd geleden
om een voorjaarsnota te hebben en te behandelen, blijkt elk jaar, ook als
je kijkt naar de voorliggende voorjaarsnota, dat je hier en daar wat kunt
verbeteren en kunt perfectioneren. En opnieuw ligt er dan een nota voor
die de kenmerken draagt van een stuk dat gegroeid is in de loop der jaren.
Toch zijn er een aantal opmerkingen te maken over de werkwijze, waar ik
kort bij stil wil staan. Tussendoor uiteraard een paar opmerkingen voor
de duidelijkheid, waar we wel en niet mee akkoord gaan. Allereerst de on
voorziene, onafwendbare en onuitstelbare ontwikkelen. Dat geeft aan dat
er een afweging achter zit, een afweging die wij met u mee maken onder
punt 2.3, daar gaan wij met u met tot en met het vijfde punt dat voorgesteld
wordt. We gaan niet mee met wat voorgesteld wordt bij het zesde punt: proef
brandweerauto's chauffeurs. Dat heeft een toelichting nodig. Er is gesugge
reerd dat uit een exploitatie dat zou worden onderzocht, die proef, dat
u de raad daarover geen uitspraak zou vragen. U doet het nu wel. U heeft
de mening van de fraktie kunnen vernemen uit de commissievergaderingen:
we gaan niet met deze proef akkoord. Een aantal andere zaken vragen toch
wel een kanttekening. Er wordt gesproken op bladzijde 3 over 'voorrangsbeleid'
en dat vinden wij een gevaarlijke ontwikkeling, want voorrangsbeleid kan
een afweging bemoeilijken. Water onder staat met betrekking tot toezeggingen
en raadsuitspraken, dat lijkt op volstrekte willekeur. Daar staan een aantal
mogelijkheden, een aantal zaken genoemd. Dat moet concurreren met andere
beleidsvoornemens die niet gehonoreerd konden worden. Vandaar dan ook dat
wij hier ook selectief in zijn, selectief in die zin dat we met u meegaan
(omdat er al eerder gesproken is over het belang van preventie bij de brand
weer) met het in vaste dienst gaan nemen van de preventie medewerker. Akkoord
gaan wij ook met de areaaluitbreiding. Niet akkoord, hoewel met enige steun