F - 24 - 16 april 1987 - 25 - Beraad, dus aan de particulieren die in het Educatief Beraad zitten. Daar zeg ik volmondig ja op. 24. Heer MEILOF: Voorzitter, ik hoef niet zoveel te zeggen, want de heer Menne heeft gewoon mijn vragen nog niet beantwoord. Ik vraag dus of hij dat alsnog wil doen. Dat betreft dan de vraag rond de pluriformiteit die mijns inziens in dit voorstel zwaar in het gedrang komt en zelfs in de vorm waar ik niet voor ben, de publiekrechtelijke vorm, toch gestalte zou kunnen krijgen. Waarom wordt daaraan geen gestalte gegeven? Mevrouw WEIDEMA: Voorzitter, het antwoord van de wethouder heeft ons niet overtuigd. Natuurlijk is het zo dat het Educatief Beraad al in de steigers staat, maar dat hoeft zeker niet tegen te houden om te komen tot een privaat rechtelijke instelling, want ook dan zal het Educatief Beraad door de gemeente ingesteld moeten worden. Aan het Educatief Beraad verandert niets wanneer het een publiekrechtelijke of privaatrechtelijke structuur is, daar blijf ik verder ook helemaal af. Wanneer mevrouw Meijer zegt dat de subsidiegelden in handen van de gemeente komen en ook maar door de gemeente beheerd moeten worden, dan denk ik dat het een zwak argument is. Die gelden worden zo ver schrikkelijk vaak doorgesluisd naar particuliere instellingen dat ik niet inzie waarom dat in dit geval niet zou kunnen gebeuren, temeer daar in de rijksregeling daar heel duidelijke normen voor aangegeven worden. Ik heb nog één opmerkingen, iets wat ik in eerste instantie had willen zeggen, maar vergeten ben. Binnen enkele jaren gaat ook de Kaderwet volwassen educatie in werking treden en in dat geval moet de basiseducatie ingebet worden binnen de volwasseneducatie. Nu zitten we in Soest met een privaatrech telijke instelling voor volwasseneducatie en het lijkt mij logisch dat we dan ook die tweede poot, de basiseducatie, die straks samen moet gaan werken met de volwasseneducatie, nu een privaatrechtelijke structuur geven. Kortom, onze mening is niet veranderd en ik zou dan ook graag vragen of u straks tot stemming over wilt gaan. Wethouder MENNE:Ik moet inderdaad mijn verontschuldiging maken dat ik in eerste instantie de heer Meilof niet heb geantwoord. Voor wat betreft die pluriformiteit, inhoudelijk, naar het onderwijs toe, hebben we natuurlijk verschillende cursussen gehad. We willen, dat is de eerste opstart, die al moeilijk genoeg is om dat allemaal goed in te betten, goeddeels doorgaan met de diversiteit die we hebben. We zijn natuurlijk aan enige randvoorwaarden gebonden, met name ook de financiële, we moeten niet te veel aanbieden, dat is ook niet goed. We hebben dus met name het financiële kader in de gaten en daarbinnen zullen wij in 1987 een eerste ontwerp op tafel leggen en onmiddellijk daarna komt het programma voor 1988 waarin u een iets grotere pluriformiteit zult aantreffen. Ik denk niet dat het al erg veel is, want we zitten natuurlijk aan het begin, maar ik zal dat in de gaten houden. Voor wat betreft de inpassing heeft mevrouw Weidema wel gelijk, maar het bijt elkaar niet, het kan. Het is misschien zelfs wel goed, op elkaar verster kend, bevruchtend, een gemeentelijk instituut ten opzichte van een particulier instituut. Ik zie dat niet als een moeilijkheid, daar kan een hele goede samenwerking uit voortkomen. VOORZITTER: Ik stel voor de discussie af te ronden en stel vast dat met de kanttekening dat de VVD geacht wil worden tegen te hebben gestemd, evenals het GPV, het voorstel is aangenomen. Voorstel tot vaststelling van de vergoeding over de periode januari tot en met juli 1985 op grond van artikel 75 van de Kleuteronderwijswet en artikel E 21 van de Overgangswet W.B.O.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1987 | | pagina 92