16 april 1987
- 28 -
kunnen worden, wij denken dat dat niet moet gebeuren en dat dan eventueel
die symbolische gulden weer op het tapijt zou moeten komen. Verder, mijnheer
de voorzitter, zal ik graag uw antwoord ook horen op datgene wat de heer
Krijger binnen gebracht heeft. Maar ik denk dat het toch zo is, dat wij
op dit ogenblik, na een periode die nogal roerig geweest is, het toch zo
strak mogelijk in gemeentehanden moeten leggen.
Heer POTHUIZEN: Mijnheer de voorzitter, het is niet zo dat jagen moet.
Jagen kan worden toegelaten. Onze fraktie vond het verstandig van uw college
om na afloop van het vorig jachtverhuurcontract in januari vorig jaar een
denkpauze in te lassen. Nu we dan het voorstel hebben gekregen, kunnen
we de resultaten van ieders denken in een afweging brengen. Wij hebben
in het voorstel veel positieve elementen aangetroffen. We hebben trouwens
überhaupt waardering voor de manier waarop in ambtelijke kring en door
u gepoogd is te komen tot een synthese met een voor ieder aanvaardbaar
optimum. De duidelijke winstpunten in uw voorstel zijn natuurlijk de komst
van een wildbeheersplan en de beslissing om goed te inventariseren wat
de werkelijke wildstand is, de betere taakscheiding tussen politie en gemeente
werken en het uitdrukkelijk in de advisering betrekken van de commissie
milieubeheer. Toch kunnen wij niet voor dit voorstel stemmen. Ten principale
zijn wij er niet voor om het jachtrecht te verhuren. Het uitsluitend op
afroep bejagen van daadwerkelijk schadelijk wild of gevogelte heeft onze
voorkeur. We hebben sterk overwogen de raad hierover een uitspraak te ont
lokken. Na de commissievergaderingen hebben wij gemeend maar voor een meer
praktische weg te moeten kiezen, die meer gelegenheid biedt aan u, aan
ons en alle voor- en tegenstanders van de jacht om duidelijk te maken of
verhuur van jachtrecht nu echt wenselijk is. Dat zou betekenen dat wij
u een voorstel zouden willen voorleggen. Dat wil ik dan eerst maar in dis
cussie geven, zodat u in reactie kunt laten horen wat u ervan vindt, dan
kan ik het daarna eventueel formeel inbrengen. Dat voorstel zou inhouden
dat wij akkoord gaan met uw suggestie de eerste twee jaar, voor de periode
waarin dus geïnventariseerd wordt en waarin u dat wildbeheersplan tot stand
brengt, om dan alleen te laten jagen op afroep. De selectie van jagers
-en daarbij, moet ik zeggen, heeft de VVD een idee gelanceerd waar wij
ons heel goed in kunnen vinden- die zou dan wel van start kunnen gaan,
want u heeft in noodgevallen nu eenmaal dan jagers nodig. Wij gaan dan
alleen op dat moment niet een binding aan van terstond zes jaar. Over twee
jaar kunt u dan, al naar gelang de bevindingen van het moment, ons al dan
niet toch nog een voorstel voorleggen om vanaf dan -dus dan weer eventueel
voor zes jaar- dat jachtrecht te verhuren. Tegen dat uitstel bestaat in
houdelijk geen enkel bezwaar. In de commissie milieubeheer is terecht opgemerkl
dat het daadwerkelijk jagen op de Soester gemeentegronden helemaal niet
urgent is. Wie de bossen goed bekijkt zal erkennen dat er niet op korte
termijn en ook niet op middellange termijn voor schade of overlast aan
derden hoeft te worden gevreesd.Uit de afschotcijfers die u ter inzage
hebt gelegd is eenvoudigweg hetzelfde af te leiden. Als die lastige kraaien
op de Eng er zijn, of die vraatzuchtige konijnen opde begraafplaats, dan
mag u schieten, want die mogelijkheid geven wij u. Ik zal overwegen of
daartoe in tweede instantie een amendement moet worden ingediend.
Heer VISSER; Volgens mij zijn die kraaien uitgezet om de gelegenheid te
geven van het genot van de jacht gebruik te maken, want zoals de heer
Wijmenga het uitdrukt: goede jagers bestaan natuurlijk niet. Als zo'n jager
in het bos verschijnt, met de woordjes onvoorzien, onafwendbaar en onuitstel-
baar, dan moet je als een haas wegwezen. Trouwens het is mij opgevallen
dat in het hele verhaal en het overzicht dat u bij de stukken hebt gelegd
staat dat er in 1985 één haas is geschoten, een stelletje houtsnippen