1
- 28 - 15 april 1987 - 29 -
tueel Wethouder VAN LOGTENSTEIN: Dat was de paashaas, mijnheer Visser, die ene haas.
mijnheer
heer Heer VISSER: Wilt u mij niet onderbreken, mijnheer Van Logtenstein, want
wij u als knuffeldier, daar kan ik ook wel op schieten. Of valt u ook onder
h zo de beschermde soorten? Ik zag u in de krant staan, dus pas maar op!
Ik wil maar zeggen dat de tijd van beroemde jagers, zoals Nimrod en Ezau
en Kaïn, begrippen die ik vroeger in de godsdienstlessen op school heb
>et. geleerd, voorgoed voorbij is. Er valt in de Soester bossen -de heer Menne
i college weet dat en dat waardeer ik in hem, dat hij ook tegen het genot van de
ir een jacht is- gewoon niets te jagen. Het is onvoorstelbaar dat er vandaag de
ien dag nog van die primitieve mensen rondlopen. De jacht is een hele masculine
>ben aangelegenheid, vrouwelijke jagers bestaan helemaal niet. Je kunt boeken
nuwens schrijven over wat daarachter zit, dat iemand met een geweer het bos ingaat
^or om op fazanten te schieten die daar helemaal niet horen, want die worden
aar dus ook uitgezet. Dan is daar iemand bezig om aan welke primitieve zucht
e komst te voldoen. Ik steun dus het voorstel van de heer Pothuizen om het gewoon
wat twee jaar te bekijken wat er nu voor schade aangericht kan worden. Ik kan
en gemeente- mtj dat niet voorstellen, want iedereen die in Soest een klein beetje van
issie <je natuur afweet, die weet dat er geen één hert, dat er geen één haasje,
rincipale dat er geen enkel lief dier is die daar schade berokkent aan de natuur,
d op Dat zal over twee jaar uw rapport ook uitwijzen en daarom denk ik dat we
onze daarna dan ook maar moeten beslissen of we eventueel op afroep nog aan
te ont- jacht moeten gaan doen met wildbeheerseenheden, zoals dat zo mooi net genoemd
:en meer werd.
aan
<en of Mevrouw STEKELENBURG: Voorzitter, er is al een heleboel gezegd vanavond
wij over de jacht, wij zullen het kort houden. We denken dat er voor ons een
in dis- dubbelzinnig voorstel ligt. Aan de ene kant wilt u komen tot een inven-
t, dan tarisatie van het wild en een verantwoord wildbeheersplan. Dat volgen wij
houden en dat vinden wij juist. Aan de andere kant wilt u komen tot de verhuur
periode van de jacht, met ingang van bij wijze van spreken morgen. Voorzitter,
tot stand hoe rijmt u dit? Het is zoiets als: je bouwt eerst een huis en dan kijk
gers je waar je het neer wilt zetten. Er is veel tijd en geld ingestoken om
wij tot dit voorstel te komen. U vraagt deskundige natuurkenners om hun mening,
;aan, u vraagt de diverse commissies om advies en vervolgens negeert u alle adviezen
dan en gaat u zich baseren op opiniepeilingen, zoals u in uw voorstel schrijft,
iver twee Voorzitter, wij vragen ons af waarom u het dan vraagt. Wij weten dat uw
i al dan college mee wil werken aan een zinvolle vrije tijdsbesteding van de Soester
:ventueel inwoners. Als PvdA stellen wij dat bijzonder op prijs. Echter, de weinig
lat in- kritische houding van uw college ten aanzien van de jacht, stelt ons teleur.
;cht opgemerk yjj realiseren ons dat we mogelijk met deze opmerkingen de knuppel in het
L niet hoenderhok gooien, maar dat overleven naar onze mening de hoenders wel.
korte Uw voorstel overleven vele niet. Ook wij denken mogelijk in tweede instantie
t aan nog met een amendement te komen. Wij wachten even uw antwoord af.
nzage
ge kraaien Wethouder VAN LOGTENSTEIN: Voorzitter, ik wil niet beginnen met de heer
ts, dan Visser, maar wel even aansluiten bij een van zijn opmerkingen over dat
en of knuffeldier. U heeft dat in de krant gezien en inderdaad, dat is toch wel
een klein beetje de basis van hetgeen wij nu aan het behandelen zijn: ik
ben gek op dieren, dat mag u best weten. Daarom durven wij ook dit evenwichtig
eid te afgewogen voorstel aan u te doen. Het is namelijk zo dat het best wel moeilijk
heer is om vanuit de situatie die ik vanavond niet in de discussie wil brengen,
zo'n jager maar die er was, om te komen tot een acceptabele vorm, waarin iedereen
;n onuitstel- zich zou kunnen vinden. Het is natuurlijk duidelijk dat de jacht iets is
:vallen waar je pertinent tegen kunt zijn. Ik merk dat er mensen pertinent tegen
)t gelegd zijn en hoe ik ook mijn best zal doen, die mensen zal ik zeker niet over
Lppen de streep kunnen halen. Een aantal tegenstemmers zullen er zijn.
De mening van het college heeft u kunnen lezen in ons voorstel. Ik wil