19 mei 1988 - 4 - financiële risico's zouden moeten gaan dragen of mede verantwoordelijk werden gesteld daarvoor. Deze vragen in hun algemeenheid zijn wat ons betreft genoemd in de strekking dat als wij willen dat de verenigingen en het bestuur van de stichting alsnog om de tafel gaan zitten om inhoudelijk te gaan praten over de nieuwe overlegstructuur, het nieuwe platform waarin de sport in Soest dan vertegenwoordigd zou moeten worden, dan zou het erg goed zijn om nog een keer nadrukkelijk duidelijk te stellen dat de verenigingen en derhalve ook de besturen op geen enkele manier een financieel risico lopen. Wethouder PLOMP: Mijnheer de voorzitter, ik denk dat het goed is om nog even de punten en de vragen te herhalen, opdat het antwoord daarop dan direct gegeven kan worden. Uit de brief van de deelnemersvergadering van 9 mei 1988 lijkt het alsof de verenigingen nog steeds vermoeden dat een stichtingsbestuur met daarin de sport en gemeenteraad tot de mogelijkheden behoort. Heeft het college in het jaar dat hierover met de sport gesproken werd, dit niet nadrukkelijk aan de hand van voorbeelden verteld hoe de gemeenteraad hierover dacht, ook met betrekking tot andere instellingen of gemeentelijk stichtingen? Het antwoord van het college luidt: Ja, op alle daarvoor in aanmerking komende momenten. Op de vragen in de deelnemersvergadering van 9 mei 1988 met betrekking tot de beleidsnota wie deze nota geschreven heeft, deed u nogal vaag over de vraag hoe deze tot stand is gekomen. Kunt u aangeven hoe de nota tot stand is gekomen, wie de beleidslijnen heeft uitgezet en voor wiens verantwoording deze nota is binnen het college? Het antwoord van het college luidt: De nota is op de gebruikelijke wijze ambtelijk voorbereid, in dit geval door de afdeling sport en recreatie. Zonder daarover in het college een inhoudelijk standpunt in te nemen, hebben wij de nota vervolgens in de inspraak gebracht. Telkenmale wordt gesuggereerd, door opmerkingen vanuit de verenigingen, 'kom met concrete voorstellen'Is het mogelijk dat de verenigingen niet op de hoogte zijn en waren van de min of meer concrete voorstellen met betrekking tot de door de gemeenteraad gewenste structuur? Heeft het college verzuimd deze voorstellen aan de verenigingen en aan het stichtingsbestuur ter hand te stellen en ter discussie te stellen? Het antwoord luidt: Nee. Alle voorstellen, zoals de discussienotitie van december 1987 over de structuurmodellen, het ontwerp-convenant met statuten en subsidiestatuut zijn aan het stichtingsbestuur (dat was onze gesprekspartner) verstrekt. Het is ons bekend dat het bestuur deze informatie onverkort aan de verenigingen heeft verstrekt. Uit de stukken van de vier fracties CDA, D'66, PS en PvdA blijkt nergens dat de verenigingen enige financiële verantwoordelijkheid of financieel risico wordt opgedrongen. Toch staat dit letterlijk in de brief van de deelnemers van 10 mei 1988. Heeft het college hier met het bestuur en de deelnemers over van gedachten gewisseld of aan het bestuur en verenigingen suggesties in deze richting gedaan? Het antwoord van het college: Neen. Aan het bestuur zijn de stukken verstrekt en voor zover gewenst toegelicht als bij de beantwoording van vraag 3 is aangegeven. Uiteraard heeft de stichting, zoals ook nu het geval is, een eigen financiële verantwoordelijkheid tot uitdrukking komend onder andere in de vaststelling van begrotingen en rekeningen. De opmerkingen t.a.v. de beleidsnota (overigens, deze nota zou in april

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1988 | | pagina 119