16 juni 1988
- 11 -
praten, steunen. Daar staan we volledig achter.
Heer KRIJGER: Mijnheer de voorzitter, ik heb in eerste instantie al gezegd:
we kunnen de stemmen tellen. Verder komen we vandaag niet, denk ik, omdat
de herhaling zich gaat voordoen van vorig jaar dat er besluiten worden
genomen en dan pas overleg gaat komen. Ik vind dat we dan maar door moeten
gaan met vanavond te besluiten tot een krediet, tot een bouw, tot een
realisering, tot een verpachting van een zwembad. Terwijl ik toch dacht dat
in een voorstel verderop aan de orde komt: eerst overleggen met
belanghebbenden, met de betrokkenen, met de hele inspraak erop en dan pas
besluiten nemen. De stampij rondom de sport is ontstaan omdat er eerst
besluiten zijn genomen en er dan nog wordt gevraagd om over die besluiten
te gaan praten. De reactie van het college, daarin gesteund door vier
partijen, is: laten we toch maar eerst een besluit nemen en dan weer gaan
praten. Maar dan denk ik dat we lange tijd moeten wachten op een gesprek.
Dat is niet om bang van te worden, maar om triest van te worden, dat we
weer een gesprek hopen te gaan voeren, waarbij eerst gezocht moet worden
naar mensen die bereid zijn de sport te vertegenwoordigen. Tot die tijd zal
de gemeente zelf, de politiek dus zelf allerlei dingen moeten beheren. Wat
ironisch, ik denk dat het weer een omgekeerde werkwijze is. Dat lijkt ons
niet juist. Dan kunnen we uitkomen tot het simpel tellen van de stemmen,
zonder de stemmen gehoord te hebben.
Heer MEILOF: Voorzitter, een vergelijking gaat bijna per definitie mank.
Er is geen vergelijking die helemaal opgaat. Het enige is dat in dit geval
waarin we met de brandweer in overleg waren, er nog te overleggen viel,
het was een zaak met nog een zekere souplesse erin. Daar hadden we
eventueel een besluit kunnen nemen. Nu is de zaak zo ongelooflijk
vastgelopen en zo ver bedorven dat het heel triest is, dat we zelfs erg
veel tijd nodig zullen hebben om weer op een normaal spoor van gesprek te
komen. De zaak is des te ernstiger, dus moeten we des te meer rust in acht
nemen.
Wethouder PLOMP: Geen behoefte, mijnheer de voorzitter.
VOORZITTERDan gaan we over tot de besluitvorming. Mag ik aannemen dat u,
met inachtname van het standpunt van de WD en de heer Meilof, dit
voorstelt aanneemt?
Heer KRIJGER: Ik zou graag de motie in stemming gebracht willen zien.
VOORZITTER: Dat kan. Ik dacht dat het duidelijk was hoe de zaak lag.
Stemming over de motie.
Heer KRIJGER: Ik geef mijn fractie vrijheid van stemmen. Ik hoop dat
anderen dat ook willen doen.
VOORZITTER: Wie van de leden van de raad wenst deze motie te ondersteunen?
Ik constateer: de WD-fractie en de heer Meilof. Daarmee is de motie
verworpen.
Dan de stemming over het raadsvoorstel. Wie wenst het raadsvoorstel te
ondersteunen? Ik constateer dat de raad, met uitzondering van de WD-
fractie en de heer Meilof, het raadsvoorstel ondersteunt.
Het voorstel wordt aangenomen met de aantekening dat de WD-fractie en de
heer Meilof geacht willen worden tegen te hebben gestemd.