16 juni 1988
- 19 -
betekent dat er meer bestaande woningen voor woningzoekenden uit Soest
worden vrijgemaakt. De premiekoopwoningen in Overhees trekken 14%
vertegenwoordigers van buiten Soest. Ik denk dat we daar toch niet in de
eerste plaats voor bouwen. Een uitzondering geldt voor Soesterberg.
Mijnheer de voorzitter, ik wil niet meer citeren uit het onderzoekrapport.
Duidelijk is dat de verdeling van 60% koopwoningen en 40% huurwoningen in
tegenspraak is met de behoefte uit het onderzoek. Daarom stemmen wij tegen
deze verdeling.
Wat betreft de woonsituatie buitenlanders, pleiten wij ervoor het onderzoek
naar hun woonwensen zo spoedig mogelijk uit te voeren. Om echter meer
duidelijkheid te krijgen over een eventueel spreidingsbeleid, is het
belangrijk meer te weten te komen over hoe de verhoudingen liggen qua
inkomen en huur die buitenlanders willen gaan betalen ten opzichte van
Nederlanders en de situatie van dit moment. Bent u van plan dit punt bij uw
onderzoek te betrekken, dan verneem ik dat graag van u.
Speciale aandacht vragen wij voor de huisvesting van ouderen en maatregelen
voor een actief beleid in deze. Graag vernemen wij van u of u van plan bent
nog dit jaar een werkplan te presenteren waarin u duidelijk maakt hoe u de
zorg en aandacht voor ouderen, zoals u die uitspreekt op bladzijde 3, wilt
concretiseren. U schrijft onder andere: "Voor het totale bouwprogramma ten
behoeve van ouderenhuisvesting geldt de eis dat waar mogelijk op de
zorgbehoefte afgestemde woningen moeten worden gecreëerd. In dat verband
moet er met name naar worden gestreefd om de woningen bij de bestaande
voorzieningen te creëren, dan wel om het voorzieningenpakket op de
ouderenhuisvesing af te stemmen. Bij de verdere uitwerking van het
bouwprogramma voor de ouderenhuisvesting dienen burgemeester en wethouders
de corporaties, S.B.B.S., de commissie ouderenbeleid en de S.W.O.S. te
betrekken." Wij vinden dat een goed idee van u. Wij denken dan aan een
geïntegreerde aanpak, dus een plan waarin de huisvesting inclusief gezins-
en wijkverpleging enzovoorts gerealiseerd zal worden, aangezien huisvesting
slechts een onderdeel is van het totale beleid. Wanneer kunnen we zo'n
uitgewerkt plan van u tegemoet zien? Ik las toevallig in de krant vanavond
dat Nieuwegein hierin al heel ver is.
Heer POTHUIZEN: Mijnheer de voorzitter, het werken met cyclische plannen is
een goede zaak, want je houdt overzicht over het heden en over de toekomst.
Het heeft natuurlijk ook een nadeel en dat is dat je met een
minderheidsstandpunt van jaar tot jaar weer voor de vraag staat of je het
nog eens zult uitdragen of dat je het hoofd in de schoot legt in de hoop
dat bij de meerderheid en bij het publiek dat minderheidsstandpunt nog wel
bekend zal zijn. Ik heb toch voor het eerste gekozen, omdat bij de te
verwachten aanvaarding van uw procedurevoorstel, dit beleidsveld niet meer
ieder jaar in deze raad zal worden besproken, maar alleen nog in de twee
commissies r.o. en welzijn.
Onze opvatting is overigens nog dezelfde als vorig jaar. In onze visie kan
aan de basisnota, de volkshuisvestingsnota dus, en aan de twee
bijstellingsnota's 1987 en 1988 slechts de logische conslusie verbonden
worden dat er een andere verdeling dan de door u voorgestelde 60% koop en
40% huur uit zou moeten komen. Onze politieke keuze is dan 50% huur en 50%
koop
Van de gehanteerde argumenten van uw kant hebben wij ook nog steeds moeite
met een argument dat wij ervaren als defensief en als een soort
reddingsboei waaraan iedere keer wordt vastgeklampt onder de uitroep: zie
je wel, we kunnen niet anders! en dat is dus de contingentering. Van de
kant van de gemeente Soest wordt vanzelfsprekend het bestaan daarvan niet
ontkend. Door ons wordt dat niet ontkend. Dat het steeds minder gunstig
voor ons uitpakt, is ook wel duidelijk. Toch vinden wij dat een constante