16 juni 1988 - 20 - druk van gemeentewege op bijstellingen op zijn plaats zou zijn, want politiek is het nu eenmaal zo dat de meerjarencijfers die de ongewenste, ongunstige toedeling tevoren aankondigen, hier op voorhand worden aanvaard omdat we de gemeentecijfers erop inrichten. Dat maakt het dus degenen die de contingenten uiteindelijk vaststellen makkelijk, die weten wel dat Soest er toch niet op rekent dat er meer komt en er ook niet op ingesteld is. Dus komt het uit zoals het ernaar uitzag. We blijven geloven dat het anders moet en we blijven ook geloven dat het anders kan. Een ander punt waarop ons huisvestingsbeleid een betere hantering vraagt is dat van de woningen voor ouderen. De bijstellingsnota drukt ons wat dat betreft nog eens op de feiten. Met het streven naar aanbodvergroting in de komende zes jaar stemmen wij van harte in. Wij denken dat het bestaan van een eigen adviesorgaan van de ouderen er zeker voor zal zorgen dat wij ook op iedere reële kans worden gedrukt. Maar wat wij graag van u zouden willen hebben is een echte planning op dit punt, gewoon in heldere cijfers, die missen wij nog. Kunnen wij van u horen of die er komt? Wethouder PLOMP: Mijnheer de voorzitter, ik begin bij de reddingsboei van de heer Pothuizen. Ik denk dat het mogelijk is dat hij niet te vaak met ons meevaart, waardoor hem ontgaat dat wij slechts weinig naar reddingsboeien grijpen, maar dat wij moeten constateren dat hogere instanties reddingsboeien ter beschikking hebben, die bekend zijn en te maken hebben met het feit dat met name in Den Haag naar-aanleiding van enquêtes en zo er op allerlei terreinen de touwtjes strakker worden aangetrokken, de zaken beter worden gecontroleerd en er wat dat betreft natuurlijk ook steeds wordt verwezen naar de financiële situatie. Heer POTHUIZEN: U bedoelt toch die pas gehouden enquête? Wethouder PLOMP: Nee hoor, ik wou alleen maar aangeven dat wij als gemeente bij onze onderhandelingen met de H.I.D. in Utrecht eigenlijk voortdurend - en dat doen wij dan in overleg met de woningbouwvereniging- op de noodzaak van contingenten wijzen en dat dat voor u dan mogelijk, om het kort te zeggen, een aanwijzing is dat wij dit zeker niet als reddingsboei gebruiken in onze teksten. Wij gaan erop uit en wij proberen dus iedere keer weer hetzij rechtstreeks, hetzij bij de herverdeling voor contingenten in aanmerking te komen. Weest u ervan overtuigd dat er een constante druk is. Verder, mijnheer de voorzitter, is het zo dat door meerdere fracties is gewezen op de ouderenhuisvesting. Wij zullen ons in het college moeten beraden over de duidelijke aanwijzingen die uit de raad komen voor wat betreft een actieplan, door anderen werkplan genoemd, weer door anderen planning genoemd. Wij zullen kijken hoe wij zo snel mogelijk op dat terrein met ideeën kunnen komen naar de commissies waar deze plannen dan aan de orde moeten worden gesteld. Actieplan, werkplan en planning voor wat betreft ouderenhuisvesting, zowel voor wat betreft nieuwbouw als bestaande woningen, daarbij rekening houdend uiteraard met de diverse contacten die wij hebben tijdens het regelmatig overleg met bijvoorbeeld woningbouwverenigingen. Dat is dus bij deze toegezegd dat wij dat zo snel mogelijk aan de orde zullen stellen in het college om te zien hoe we daarmee naar de commissies kunnen. Dan is het zo dat er verder nog is gesproken over de eigen behoefte. Uitgangspunt blijft uiteraard om voor eigen behoefte te bouwen. We weten allen dat dat een uitgangspunt is dat niet in alle gevallen zo verloopt als we dat zouden willen. Dan met betrekking tot het creatief, intensief en nog een woord voor wat betreft de financiële ondersteuning, zou ik gaarne de overgang willen maken naar de andere ondertekenaar van dit stuk, mijnheer de voorzitter, mijn

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1988 | | pagina 169