16 juni 1988 - 30 - aanzienlijk breder zijn dan de uitgangspunten die u in uw brief noemt. Verder is het zo dat voor wat betreft het programma van eisen er hele duidelijke signalen staan in het boek waarvoor u gekozen heeft, namelijk van P.O.D. Ik begrijp dan ook niet wat u ertoe brengt om hier iemand een verwijt te maken en om vervolgens te suggereren, tegen beter weten in, dat wij de zaak nog maar eens moeten uitstellen. Ik zou de raad ook dringend willen adviseren daar zeker niet in mee te gaan. VOORZITTER: We hebben het nu dus over het ordevoorstel van de heer Van Gelder. Dat wil ik eerst afronden en dan de algemene discussie voeren. Nu gaat het toch een beetje door elkaar. Ik zou dat punt nu heel kort af willen ronden van: uitstel of geen uitstel. U heeft uw argumenten gegeven, mijnheer Van Gelder, de heer Plomp heeft het zijne erover gezegd. Ik wou gewoon nu aan de raad vragen: willen we het nu toch behandelen en een besluit nemen, of willen we uitstel? Wie steunt de gedachte van de heer Van Gelder? Ik constateer dat dat een minderheid is, het voorstel is verworpen. We gaan er nu van uit dat we de zaak zelf gaan bespreken. Daarbij kan ook worden ingegaan op wat er over en weer is gezegd, maar dan hebben we dat in ieder geval duidelijk. Heer VAN GELDER: Mag ik misschien reageren op wat de portefeuillehouder gezegd heeft? Dan zal bij de verdere behandeling mijn fractiegenoot die de sport doet inhoudelijk op het voorstel ingaan. Ik heb wel de behoefte om te reageren op wat de wethouder -ik neem aan namens het college- gezegd heeft. VOORZITTER: Ik stel voor dat we dat dan eerst afronden en dan doorgaan. Heer VAN GELDER: Dan spijt het mij bijzonder dat de wethouder -ik neem aan namens het college- meent op deze manier te moeten reageren. Als hij mij zou verwijten dingen niet goed te zeggen, dan begin ik met hem toch aan te spreken op het feit dat hij hier gewoon zit te verdraaien wat er in onze brief staat, want in onze brief staat niet dat wij vinden dat er een volwaardige overdekte zweminrichting in Soest moet komen -overigens bestrijden we dat niet, maar het staat niet in brief-, er staat: er dient een haalbaarheidsstudie verricht te worden naar de mogelijkheden. Dat betekent dat er een aantal alternatieven op een rijtje moeten worden gezet. Dat heeft u een aantal keren toegezegd. Ik wil u wel citeren, maar ik wil het niet te lang maken, want u kunt het zelf nalezen in de diverse verslagen van deze gemeenteraad. Bij herhaling heeft u gezegd: er is een ambtelijke werkgroep, de ideeën die in het initiatiefvoorstel staan die worden meegenomen in die ambtelijke werkgroep. U heeft in diezelfde vergadering anderen uitgenodigd om, als ze ideeën hadden, die aan te dragen zodat ze meegenomen konden worden. Wat verwachten wij dan? Misschien zijn we een beetje onnozel dat we dat verwachten: dat u komt met een rapportage. Ik stel vast dat de rapportage is blijven steken in de voorbereiding. Het college is niet in staat geweest om conform de criteria van kwaliteit die kennelijk moesten gelden, die studie af te ronden die 2h jaar geleden, nog voor de verkiezingen, begonnen is. Bij de verkiezingen is die uitspraak nog bevestigd, dat u daarmee zou komen. Dan zegt u: de exploitatie kan bekend zijn. Wij hebben geen enkel zicht op de vraag wat het de gemeente Soest nu zal gaan kosten. Dus het feit dat je misschien gaat zeggen: het wordt particulier geëxploiteerd, dat is natuurlijk wel een mooi uitgangspunt, maar particuliere exploitatie kan ook massa's geld kosten, of kan binnen redelijke budgetten komen. Het is niet voor niets dat de voorstellen die geproduceerd zijn door de ambtelijke werkgroep teruggewezen zijn omdat ze onvoldragen waren, omdat er geen

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1988 | | pagina 179