•II C 16 juni 1988 - 31 - financiële onderbouwing onder zat. En alsof er gewoon niets aan de hand is, gaat het college, terwijl ze zelf de rapportage terugverwijzen als zijnde kwalitatief onvoldoende, door met de voorbereidingen. Dat is toch te bont! Zo bestuur je toch niet op een behoorlijke manier? Daar begrijp ik niets van. Ik begrijp niet hoe je enerzijds als college kunt zeggen: de uitgangspunten zoals ze er liggen, vinden wij niet goed genoeg; en dan toch doorgaan met de uitvoering. Wat is dat voor rare manier van besturen? Mag ik daar vraagtekens bij plaatsen? Dan kom ik op de zaak van de lokatie. Daar wordt door de wethouder gezegd: wij laten het college in onduidelijkheid. Ik stel vast dat ook de formele besluitvorming over de lokatie naar mijn gevoel nog niet echt heeft plaatsgevonden. Natuurlijk is er een structuurschets, maar een onderzoek naar de verschillende alternatieven is er toch niet? Wat kost dat onsdie verschillende alternatieven? Wordt de lokatie tegenwoordig alleen nog maar op planologische argumenten bepaald, of speelt daar ook nog een kostenoverweging bij? Het verhaal is er niet, ik ken het niet, het is niet besproken in de Stichting Zwembaden, het is door het bestuur van de Stichting Zwembaden terugverwezen, ik ken het niet. Dan wordt er hier doodleuk gezegd dat op de plaats van De Turf woningbouw komt. Misschien begrijp ik het niet meer, maar het is een nieuw feit voor mijIk keek even om mij heen en ik zag dezelfde vraagtekens in de ogen van anderen. Misschien wordt daar wel over gedacht binnen het college of binnen de ambtelijke organisatie, maar kunt u mij aangeven waar die beslissing, waar de voorbereiding voor die beslissing, of waar de bespreking daarover is geweest? Ik begrijp wel dat er een heleboel gebeurt en dat er een heleboel ideeën leven, maar de besluitvorming over dat soort zaken en de discussie daarover gebeurt toch in deze raad? En dat wordt dan gemakshalve allemaal maar gepasseerd. Dat moet je dan allemaal maar weten. U zegt: één projectontwikkelaar. U bent gekomen met het voorstel om de heer Taphoorn te vragen een voorstel in te dienen. Op verzoek van mijn fractiegenoot zijn er meerdere projectontwikkelaars, in casu de tweede. Dat is maar goed ook, want het voorstel dat de heer Taphoorn deed, daar wenste niemand meer over te praten omdat het kwalitatief onder de maat was. Dat betekent nog steeds dat er één voorstel is van een projectontwikkelaar en verder is er geen enkel stuk waaruit blijkt wat de gemeente, wat de raad vindt van de nieuw te ontwikkelen voorziening. Daar is geen besluitvorming over geweest in welk orgaan van de gemeente dan ook. Zo kan je niet besturen. Er wordt binnenskamers over gesproken en u passeert systematisch de formele besluitvormingskanalen. En dan krijgen we ineens het voorstel om 350.000,- uit te geven. Dan zeggen wij: zo kan het niet, dat zal behoorlijk onderbouwd moeten worden. Dat is het argument. En ik kan mij voorstellen dat er argumenten voor zijn,f maar om ons dan het verwijt te maken dat we het allemaal hadden kunnen weten. Ja, natuurlijk, als je de krant leest en je praat eens met die of die, dan hoor je een heleboel dingen. U moet de voorstellen op de manier zoals u ze toezegt voor besluitvorming voordragen in deze gemeenteraad. En ik verwijt het niet u alleen, ik verwijt dat het college. Hoe u dat onderling regelt dat is, denk ik, een zaak die binnen het college moet worden opgelost. Het is natuurlijk duidelijk dat als ik het college verwijt dat het natuurlijk in het bijzonder de verantwoordelijke portefeuillehouder treft, maar die niet exclusief. VOORZITTER: Ik stel voor dat we eens even pauzeren, vergadering. Ik schors de VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. Ik zou nu eigenlijk het liefst willen dat eerst de discussie tussen de heren Plomp en Van Gelder tot een

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1988 | | pagina 180