25 augustus 1988 - 3 - Met betrekking tot het stuk, vermeld onder b. wordt besloten conform hetgeen door het college is toegezegd. 3. Vragenhalfuurtje Er zijn geen vragen binnengekomen. 3a. Verzoek van de heer J. Visser om een interpellatie te houden over de provinciale berichten ten aanzien van de verkoop van het Soester Natuurbad. VOORZITTER: De heer Visser heeft daarvoor een brief aan mij geschreven, zoals dat ook is voorgeschreven in het reglement van orde. De raad beslist daartoe. De toelichting van het waarom blijkt uit de brief en ik neem aan dat de raad er geen bezwaar tegen heeft dat de heer Visser nu zijn interpellatie pleegt. Aldus besloten. Heer VISSER: Mijnheer de voorzitter, hartelijk dank dat u mij in de gelegenheid stelt de raad vragen voor te leggen waarvan ik hoop dat er een heldere discussie uit ontstaat, waaruit misschien een aantal beslissingen rollen die duidelijkheid kunnen brengen in deze vervelende affaire die Soest zo'n slecht image bezorgt. Ik wilde mij niet beperken tot het vragenhalfuurtjemaar maak om net vermelde reden gebruik van een wat zwaarder politiek middel, de interpellatie. In mijn lijfblad las ik gisteren de officiële reactie van uw college op het besluit van G.S. de verkoop van het Soester Natuurbad niet goed te keuren: verbazing en teleurstelling. Progressief Soest en 2000 bezwaarschrift indieners zijn noch verbaasd, noch teleurgesteld. Integendeel, het blijkt duidelijk, mijnheer de voorzitter, dat de provincie niet van plan is iets te ritselen na ambtelijk overleg en bezoekjes van G.S. aan Soest. Zo werkt dat niet. Uit de officiële brief van G.S. van 16 augustus die wij gisteravond ontvingen, blijkt dat duidelijk sprake is van "divergerende projectvisies, zowel in programmatisch als in ruimtelijk opzicht". Dat heb ik altijd beweerd. Mijn eerste vraag luidt dan ook: waarom is het ontwerp-bestemmingsplan herziening landelijk gebied nog steeds niet aan G.S. ter goedkeuring aangeboden, zoals het provinciale persbericht eerder deze week meldde? En mijn tweede vraag sluit hierop aan: wat is nu precies afgesproken in de contacten die er geweest zijn met de provinciale ambtenaren over ons natuurbad? Geen geritsel, ook met de heer Taphoorn niet, die nu beweert dat het natuurbad hem is aangeboden en hij eerst niet wist wat hij ermee aan moest. Wat is daarop uw reactie? G.S. stelt in haar brief dat "op zijn minst de daarvoor aangewezen planologische procedure moet worden gevolgd, waardoor zekerheid ontstaat omtrent de aanvaardbaarheid uit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening van de uwerzijds beoogde bestemming van dit terrein." Ik citeer slechts. Deze dient volgens de briefschrijvers in vrijheid tot stand te komen en een daarop vooruitlopende instemming met de onderhavige verkoop zou naar het oordeel van G.S. die vrijheid te zeer beperken. Mijnheer de voorzitter, deze aantijging zou het gemeentebestuur het schaamrood naar de kaken moeten doen stijgen, vooral de meerderheid in deze raad die bij monde van de heer Krijger nog op 16 juni beweerde dat men de kar wel zou trekken. Nu blijkt overduidelijk dat WD en CDA het paard achter de wagen hebben gespannen. Mijnheer de voorzitter, wij hebben in maart 1988 het natuurbad voor een appel en een ei verkocht aan Taphoorn. Nu zegt de provincie: "de waarde van het terrein hangt nauw samen met de planologische aanvaardbaarheid van de daarop gedachte voorzieningen." Essentiële financiële gegevens zoals een

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1988 | | pagina 192