25 augustus 1988 - 7 - al 2000 geworden. Ik weet niet precies wat nu het juiste getal is, dat zou ik toch nog wel graag willen weten. Dan nog een slotopmerking. Als de heer Visser met name het CDA en de WD het verwijt doet dat wij een verkeerde weg ingeslagen zijn, dan wil ik hem er ook aan herinneren dat bij het vervolg van de definitieve beslissing van maart, in juni toen we over het overdekte zwembad gesproken hebben, de hele raad met uitzondering van de partij van de heer Visser en D'66 dat voorstel toen gesteund heeft. Je kunt het moeilijk los van elkaar zien. Nog een ding, wat de heer Krijger ook vroeg. Dat heeft mij trouwens wel bevreemd, hoewel de heer Visser zegt: wij kunnen ons geen verwijt maken naar de provincie toe als die na vijf maanden niets of nauwelijks iets hebben laten horen. Maar is er van de kant van het college, dan wel van ambtelijke zijde in die periode gerappeleerd bij de provincie hoe lang het nog zou duren? Heer POTHUIZEN: Mijnheer de voorzitter, als er nu zo over gepraat moet worden en u kijkt onze fractie in het hart, dan zijn wij niet echt bedroefd over hetgeen nu is voorgevallen. Het is u bekend dat wij met nogal wat moeite uiteindelijk voor hebben gestemd in maart, verwijzend naar de koppeling, de overgang van de ene zwemaccommodatie naar de andere en de samenhang daartussen. Als zich nu een ontwikkeling zou gaan voltrekken waaruit blijkt dat we met de ene nog een tijd zitten, dan denk ik dat het goed is dat u ons eens gaat informeren over de consequenties van andere mogelijkheden. Een van die mogelijkheden is er een, die de heer Visser al heeft genoemd. Hij vindt dat we daar niet over mogen praten, maar gelukkig zijn er ook mensen die wel eens andere opvattingen hebben. Een andere mogelijkheid is misschien inderdaad dan toch nog maar eens denken aan een andere relatie met de heer Taphoorn. Ik stel voor dat u ons in de komende tijd -van mijn part vertrouwelijk- voorziet van de informatie die nodig is om eventuele wegen die u niet had willen gaan, toch te verkennen. Heer VAN GELDER: Voorzitter, wat er gebeurt, ik zal niet zeggen: we hebben dat voorspeld, maar wat er gebeurt komt natuurlijk toch een beetje omdat wij dingen in uitvoering nemen terwijl we verzuimd hebben dat op een goede manier voor te bereiden. We hebben bij het voorbereidingskrediet voor de nieuwe zwemaccommodatie aan de Dalweg laten merken dat het ons bijzonder veel moeite gekost heeft om in te stemmen met het in uitvoering nemen van zaken waar zo'n slechte voorbereiding aan ten grondslag ligt. Ik denk dat we hier een geval hebben dat een andere overheid kennelijk op dezelfde manier als wij toen, moeite had met het goedkeuren van de voorstellen. In ons geval heeft dat er net toe geleid dat we akkoord gingen. In dit geval heeft het ertoe geleid dat die overheid niet akkoord is gegaan. Ik denk dat wij zo moeten werken als gemeenteraad: de gemeenteraad heeft een besluit genomen om een bepaald beleid in gang te zetten en dat is de verkoop van het natuurbad en het realiseren van een aantal zaken daar. Dat is een raadsbesluit. Ik stel dus vast, als dan zoals een donderslag bij heldere hemel blijkt dat daar niet de vereiste goedkeuring op gekomen is, dat er toch iets niet functioneert in de afwikkeling van die voorstellen. Dan kun je natuurlijk vragen hoe dat komt en dan kunnen we zeggen: ja, de provincie heeft ook nooit gevraagd om nadere informatie. Dat kan allemaal wel waar zijn, maar de procedures zijn bekend, de risico's die erin zaten. Die discussie is overigens gevoerd in de gemeenteraad. Dan vind ik dat je als gemeentebestuur tot taak hebt om alles in het werk te stellen om dat soort zaken te bereiken. Ik kan mij niet geheel aan de indruk onttrekken dat hier toch, zoals ik al zei, ons parten speelt dat we het wat al te makkelijk opnemen met het actief uitvoeren van besluiten die in deze raad zijn genomen. De vraag is door de heer Visser gesteld of we nu de zaak stop moeten

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1988 | | pagina 196