25 augustus 1988
- 21 -
Mevrouw STEKELENBURG: Voorzitter, toch heb ik er moeite mee, met de hele
procedureDe klachten waar wij bang voor waren voor de planschadedaar
zijn we aan tegemoet gekomen. De mensen die om andere redenen bezwaren
hadden, bijvoorbeeld om het milieu een stukje daar in die wijk in stand te
houden, daar is niet eens mee gesproken. Dan denk ik dat het op zijn minst
niet netjes is. Die mensen kunnen niet terecht bij de projectontwikkelaar,
want die zegt dat ze maar zaken moeten doen met de gemeente en de gemeente
zegt: u moet bij de projectontwikkelaar zijn. Dat betekent dat die mensen
alleen nog maar een bezwaarschrift in kunnen dienen. Dan ben ik geneigd om
te zeggen: laten we het nu nog een maand aanhouden, gaat u nog eens
ambtelijk praten met deze mensen en misschien dat zij dan hun
bezwaarschrift intrekken. Wij hebben er allemaal niets aan, aan die
bezwaarschriften. Ik denk dat dat de zaak niet ten goede komt. Zij hebben
goede redenen om ons suggesties te geven om het plan te verbeteren. Laten
wij ons daar dan ook naar richten, laten we daar naar luisteren.
Wethouder PLOMP: Voorzitter, ik zou toch de raad willen ontraden om het
voorstel van mevrouw Stekelenburg te volgen, te meer daar wij net hebben
gezegd dat de provincie voor wat betreft de stand van zaken in de procedure
ook mee krijgt hetgeen ons commentaar is op de bezwaarschriften en het
oordeel thans daar ligt.
VOORZITTER: Ik stel voor de discussies af te ronden en tot besluitvorming
over te gaan.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen met de
aantekening dat de fracties van PvdA, D'66 en Progressief Soest geacht
willen worden tegen te hebben gestemd.
Voorstel tot verkoop van een perceeltje grond gelegen in het plan
Lazarusberg aan de P.U.E.M. N.V. te Utrecht.
Het voorstel wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming
aangenomen
Voorstel tot verkoop van grond gelegen in het plan Lazarusberg aan de heer
A. Berghoff en enige anderen.
Heer POTHUIZEN: Ik heb tegen de verkoop niet zoveel bezwaar, voorzitter,
waar ik wel bezwaar tegen heb is dat als wij een beleidsprogramma 1986-1990
vaststellen en daarin bepalen wie er voor woningen in aanmerking komen, dat
ik dan vind dat we dat ook moeten uitvoeren. Daarin staat dat wij eerst
bouwen voor degenen die in Soest wonen en voor de ingeschreven
woningzoekenden en dan volgen er verder nog categorieën die we niet meer
genoemd hebben. U hebt hier een heel andere volgorde bepaald. Ik weet niet
op grond waarvan. Ons is wel een poging tot uitleg gedaan en dat is
waarschijnlijk wel een plausibele, maar het blijft in strijd met ons
beleidsprogramma. Waarom is in strijd met ons beleidsprogramma gehandeld?
Mevrouw BLOMMERSJa, voorzitter, wij zijn erg benieuwd naar het antwoord
van de wethouder, want wij hebben een andere invalshoek geprobeerd in de
commissie en ik ben echt benieuwd wat het antwoord nu zal zijn.
Wethouder MENNE: Ja, ik weet niet of ik mij nu begeef op het terrein van
volkshuisvesting. Wij hebben voorgenomen u morgen toe te sturen een
aanvullende agenda voor de eerstvolgende commissie financiën om juist te
spreken over de richtlijnen die het college hanteerde en hanteert. Dat is