- 22 -
25 augustus 1988
- 23 -
Mevrouw BLOMMERSVoorzitter, het zal u niet verbazen dat mijn fractie
tegen dit voorstel zal stemmen. Ik wil toch, hoewel ik weet dat het
misschien ten overvloede is, het nog een keer uitleggen. Wij betreuren het
zeer dat als er een schaars stukje grond, zoals hier aan de Kerkstraat, ter
beschikking komt van Soester ondernemers om daar wat uitbreiding op te
kunnen plegen, dat dat soort grond dan niet openbaar verkocht gaat worden.
Wij vinden dat iedereen, ook als het niet bij gemeente nog bekend is dat
diegene misschien nog eens behoefte daaraan had, de kans moet hebben om te
reageren op zo'n aanbod. Daarom zouden wij het zeer op prijs stellen als
het college in deze raad zou willen toezeggen dat dat vanaf heden ook zo
zal gebeuren.
Wethouder MENNE: Ja, inderdaad, de hartewens van mevrouw Blommers is er
weer uit. We hebben dat inderdaad enkele malen vernomen. Het liberale
marktstelsel dat we in Nederland kennen juich ik inderdaad ook toe. Echter,
u hebt dat ook in de krant kunnen zien, daar is toch een afbakening
waarbinnen je dient te manoeuvreren. Dat geldt bij gronden voor
huisvesting, dat geldt ook bij gronden voor bedrijven. En, voorzitter, op
de balans van enerzijds het in de hand hebben en -vooral op deze plek- het
kunnen bepalen van wie daar komt op deze flessehals van onze gemeente en
anderzijds de liberale markt, de vrijheid in Nederland om bij concurrentie
te bieden en de hoogste bieder het te geven, dat allebei beseffend heeft
het college gekozen voor het in de hand hebben van wie daar komt en in
welke mate daar druk wordt uitgeoefend op dat gedeelte van de weg die daar
ter plekke al zo overmatig door auto's met name, parkerend of niet
parkerend, wordt bezet.
Mevrouw BLOMMERSVoorzitter, ik ben bang dat de wethouder, ondanks het
feit dat ik mijn hartewens bijna elke vergadering uitspreek, toch nog niet
begrijpt waar we het over hebben. Het is niet een kwestie van een liberaal
marktprincipe, het heeft niets met de hoogste bieder te maken. Het heeft te
maken met het feit dat u op een goed moment als college een stukje grond
had en dat u heeft besloten dat dat stukje grond bij uitstek geschikt was
om kazen naar toe te rollen. Ik denk dat het goed zou zijn als we ons
gingen afvragen op zo'n moment: zouden er nog andere bestemmingen zijn, van
mensen die misschien nog niet bij het college geweest zijn en die ook
behoefte hebben aan grond in diezelfde flessehals die misschien ook wel
eens een keer -en een kaasauto is groot hoor, verkijkt u zich daar niet op-
zelfs minder overlast hadden gegeven. Ik denk dat u dat soort dingen alleen
maar kunt bepalen door openbaar te maken dat u grond ter beschikking hebt,
met alle beperkingen die zo'n gebied met zich meebrengt. Wij denken dan dat
elke ondernemer -en dat is inderdaad zeer liberaal- de kans moet krijgen om
daar zijn verhaal over te doen. Dan kan je vervolgens beslissen, met alle
verantwoordelijkheden die je hebt, dat je die grond het liefste zou gunnen
aan die en die persoon. Maar wel moet iedereen de kans krijgen en niet
alleen degene die toevallig bekend is bij het college omdat er toevallig
net een gesprek is geweest.
VOORZITTER: Ik stel voor de discussie af te ronden en vast te stellen dat
de verkoop door de raad wordt geaccepteerd.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
26. Voorstel tot verkoop van een perceel grond aan de heer J.G. Hazelaar te
Soest
Het voorstel wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming