i - 15 september 1988 - 15 - Een volgend punt dat voor ons ook belangrijk was is dat er geen uitbreiding plaats vindt, maar dat de verbouwing volledig inpandig gebeurt. Planologisch verandert er dus aan de feitelijke situatie niets. De sociale omstandigheden zijn dusdanig dat er snel iets moet gebeuren. Deze overwegingen hebben ons na rijp beraad doen besluiten een minderheids standpunt in te nemen. Wij vragen de raad de gevraagde vergunning alsnog te verlenen onder de voorwaarden zoals vermeld in het beroepschrift, die appellant overigens onderschrijft. Graag willen wij daarover hoofdelijke stemming. Heer VISSER: Voorzitter, de argumenten van mevrouw Greefhorst zijn ook mijn argumenten. Daarom zal ik ze niet herhalen en kortheidshalve meedelen dat Progressief Soest meegaat met de minderheid van de beroepschriften commissie, met ook de nadrukkelijke wens dat er een aantal clausules worden opgenomen, met name de laatste dat wanneer de man de dingen verkoopt, het gebouw niet meer zal worden bewoond. Gezien de sociale omstandigheden nu van het gezin, stemmen wij voor de minderheid van de beroepschriften commissie Heer KRIJGER: Mijnheer de voorzitter, mede door de informatie die wij in de fractie konden krijgen van een van de leden die de meerderheid van de commissie heeft helpen meerderheid te worden, hebben wij indringend kunnen praten over de situatie hier. Op grond van nogal wat afwegingen die je kunt maken en natuurlijk ook overwegingen die van persoonlijke aard zijn, moesten wij toch als fractie tot de conclusie komen dat wij het voorstel moeten volgen van de meerderheid. Zeker wordt dat benadrukt door de opmerkingen van de heer Visser, want dat is nu net Soest blijft Soest in de ongunstige zin. Wij vinden dus niet dat je situaties die oneigenlijk zijn ontstaan, verder oneigenlijk moet laten blijven en verder moet laten ontwikkelen. De overgangsrechten op zichzelf kunnen toch in redelijke mate aangeven dat men op een wat meer aanvaardbare wijze met de al in gebruik zijnde ruimten kan omgaan. Heer VISSER: Ja, moet u luisteren, het is in Soest zo dat als er iets scheef gaat, de gemeente nooit ingrijpt. U laat het jaren zo, er komt wel eens iemand kijken, maar het suddert maar voort. In dat verband zijn wij inderdaad de slogan toegedaan dat Soest Soest moet blijven, dat wil zeggen dat wij best dingen willen tegengaan die niet mogen, maar dan moet de gemeente ook morgen optreden. Ik heb vandaag weer iets gezien aan het Kerkpad dat helemaal niet mag en ik ben benieuwd of overmorgen het gemeentebestuur een brief schrijft aan degene die iets doet wat niet mag, dat het weg moet. Maar dat zal wel jaren duren en dan zal ik over 25 jaar wel zeggen dat daar sociale omstandigheden zijn die het noodzakelijk maken dat die mensen daar nog lekker aan het tennissen zijn, want in die 25 jaar wordt het steeds moeilijker om dat nog te doen. Het heeft dus gewoon te maken met het alert zijn van uw college om dingen aan te pakken die niet mogen. Daar ben ik een warm voorstander van. Maar als iets 25 jaar ziekt en de mensen zijn daar gelukkig mee, dan heb ik toch het idee dat we te laat zijn. Dan zijn er omstandigheden waaruit blijkt dat het niet anders meer kan en dan zeg ik: Soest blijft Soest. VOORZITTER: Ik wou even vaststellen, mijnheer Visser, dat u al in eerste instantie het woord had gevoerd. Ik gaf u nu weer het woord, maar dat was eigenlijk niet mijn bedoeling. Heer VISSER: Ik ben u daar zeer erkentelijk voor. Ik weet dat u mij matst, regelmatig. Ik zal een volgende keer daar rekening mee houden.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1988 | | pagina 232